Onder de titel Peltorama 2050 werkt de Limburgse gemeente Pelt volop aan een nieuw beleidsplan voor ruimte. Daarbij is een uitgebreid overlegproces met de inwoners voorzien, mét een traject gericht op kinderen en jongeren. “Omdat jeugd in 2050 de voordelen zal ervaren van een weloverwogen ruimtelijke visie!”, zo stelde het Bestuur aan de start van het proces. Een zinvol voorbeeld van hoe je jeugd kunt betrekken bij een dergelijke complexe en abstracte materie.
Door Peter Dekeyser
Structuurplannen en overleg met burgers… ook kinderen?
Het lokale beleid voor ruimtelijke ordening wordt in ruimtelijke plannen gegoten. Onder meer in ruimtelijke structuurplannen, waarin gemeenten de grote krachtlijnen vastleggen voor de wijze waarop de openbare ruimte moet worden ingevuld. In zo’n plan vind je geen uitspraken over concrete percelen of vergunningen: het zijn plannen met een zeker abstractieniveau, die een visie en een overkoepelende structuur uitzetten om goede ruimtelijke keuzes te maken voor later. Ze geven antwoord op uiteenlopende cruciale maar ingewikkelde vragen. Een voorbeeld: Er moet binnen Peltorama 2050 plaats zijn voor kwaliteitsvol wonen én efficiënte mobiliteit. Ook als er straks bijvoorbeeld een sneltram zou komen, zelfrijdende auto’s een evidentie worden en mensen kiezen voor co-housing of andere innovatieve woonvormen. En ook nog: Waar komt industrie? Welk deel blijft natuur?
Aan de opmaak van dergelijke plannen gaat in de regel een openbaar onderzoek vooraf, een uitgebreid overlegproces met betrokkenen. In Pelt is een traject uitgezet dat een volle 2 jaar beloopt, van voorjaar 2021 tot midden 2023. En, zeer opmerkelijk: men wou nadrukkelijk ook kinderen en jongeren diepgaand bevragen in dit traject. Want, zo stelde het Bestuur: “In 2050 zullen vooral zij de voordelen ervaren van een weloverwogen ruimtelijke visie.”

De keuze om voor een dergelijk project kinderen en jongeren grondig te bevragen, is frappant. ‘Een structuurplan voor lokaal ruimtelijk beleid’ vraagt immers abstract- en langetermijn-denken, twee karakteristieken die voor kinderen werkelijk niet evident zijn.
En hoewel niemand zal betwijfelen dat het thema een rechtstreekse impact heeft op kinderen (en dus vanzelfsprekend in aanmerking komt als participatie-thema), zullen velen toch terughoudend zijn om hierover stevig in te zetten op kinderparticipatie. Veelal is men geneigd te denken dat er meer evidente, zogenaamd ‘meer geschikte’ thema’s zijn voor kinderinspraak. Maar dat is natuurlijk een valkuil: je komt op die manier gegarandeerd weer uit op exclusieve kinderthema’s zoals de inrichting van een speelruimte, de aankoop van een speeltoestel, ideeën voor een programma-aanbod voor jeugd…
Pelt heeft er nadrukkelijk voor gekozen om het traject voor jeugd niet minimaal of ‘symbolisch’ aan te pakken. Net zoals het menens is om met volwassen burgers in gesprek te gaan, moest dit ook met de doelgroep jeugd het geval zijn. Wél is er een aparte aanpak en een eigen traject voor jeugd ontwikkeld. In dorpsdebatten of publieke consultaties met volwassenen zouden kinderen en tieners zich al snel als een hond in een kegelspel voelen.
Aanpak in fasen
In de 1ste fase van het Peltorama-traject werd een brede bevraging opgezet bij diverse groepen kinderen en jongeren. Inhoudelijk richtte de sessie zich op de meer algemene vraag ‘hoe ervaart jeugd de eigen gemeente? Waarin is Pelt kindvriendelijk?’
Aangezien deze bevragingsreeks zich afspeelde in volle coronaperiode, vonden al deze sessies online plaats. Ondanks de beperkingen die daarbij horen, leverden ze toch een breed beeld op van de wijze waarop kinderen en tieners kijken naar hun gemeente.
In de 2de fase werd een meer diepgaand traject van 3 sessies uitgewerkt. Deze werden geïntegreerd in de Peltse speelpleinwerking. Het traject kende een inhoudelijke opbouw: van ‘verkennen’ over ‘verbeelden’ tot ‘ideeën ontwikkelen’. Zo werden verkenningen opgezet waarbij kinderen er op uit trokken om foto’s te nemen van belangrijke plekken. Ze hadden een handpop mee aan wie ze de plekken wilden laten zien.

In een tweede sessie (verbeelden) gingen kinderen meer ontwerpmatig aan de slag, bijvoorbeeld over het wonen van de toekomst, waarbij ze een soort bordspel speelden, om met houten blokjes een woongebied te creëren (een soort maquette-systeem dat als methodiek ook gebruikt wordt in het lopende Ruimtehelden-traject). Tijdens de derde sessie was er onder meer een contact met beleidsmensen (schepen, ambtenaren), waarbij kinderen hun gedachten en ideeën toelichtten aan en bespraken met de volwassenen.

Wat brengen kinderen aan?
Een greep uit de aandachtspunten die de kinderen aanbrachten.
Pelt is kindvriendelijk in de mate dat het de voorzieningen heeft die kinderen nodig hebben.
En het gaat hier niet enkel om de voorzieningen die speciaal voor kinderen zijn gemaakt! Natuurlijk vinden ze speelkansen belangrijk, en ook de school neemt een plek van belang in. Maar minstens zo belangrijk zijn de voorzieningen ‘voor iedereen’. We mogen niet over het hoofd zien dat ook deze deel uitmaken van het kindvriendelijke Pelt, en dat ze dus ook kindgericht dienen te zijn. En er is méér: kinderen vinden die ‘grotemensenvoorzieningen’ belangrijk, precies omdát ze daar echt in contact kunnen komen met volwassenen. Kinderen maken graag deel uit van de hele samenleving, en behoeven niet enkel ‘specifieke kindvoorzieningen’
Autonome mobiliteit
Tijdens de sessies komen kinderen herhaaldelijk op het thema van de autonome mobiliteit. Dat zien ze als een belangrijk doel. Autonome mobiliteit verwerven is een kwestie van ‘mogen’ of ‘niet mogen’, en ook wel van ‘durven’ en ‘niet durven’. Wanneer verkeerssituaties niet geheel ‘op hun maat’ zijn, heeft dit voor kinderen meteen tot effect dat ze oninneembare barrières vormen. Dan kan het jaren duren eer kinderen deze plek autonoom kunnen ‘gebruiken’. Hoe plekken en routes verkeerstechnisch zijn ingericht, heeft dus een rechtstreekse, en zeer bepalende invloed op hun autonome mobiliteit.
Het belang van trage wegen en verkeersarme wegen met traag verkeer
Trage wegen zijn op zich sterke troeven voor de autonome mobiliteit. Maar van zodra er een zwakke schakel in zit, is de trage verbinding niet te gebruiken. Zo’n zwakke schakel kan puur verkeerskundig zijn, bijvoorbeeld waar een stukje trage verbinding ‘ontbreekt’, maar het kan ook gaan over een meer sociaal veiligheidsprobleem. Zo maakt een strook onverlicht pad sociale controle onmogelijk en bijgevolg is de verbinding meteen onbruikbaar voor kinderen.
Ook verkeersarme straatjes (met traag verkeer) vormen een sterke troef die erg vergelijkbaar is met de trage weg. Het gedrag van de kinderen verandert er spontaan van ‘geconcentreerde weggebruiker’ naar een veel meer ontspannen en speelse weggebruiker die de publieke ruimte op de typische kinderlijke manier beleeft.
Het wonen van de toekomst
Kinderen komen tijdens het traject vlot op de insteek waarbij ze publieke ruimte centraal stellen en het wonen er rondom ordenen. Ook het idee van gezamenlijke tuinen passen ze probleemloos toe. Ze zien dat gemeenschappelijke buitenruimte die voor allee omwonenden bereikbaar is, een mooie kans betekent.
Speelruimte voorzien ze spontaan, steeds heel dicht bij het wonen. Maar tegelijk denken ze ook aan speelruimte die iets verderop mag liggen. Kinderen zijn dus geneigd een onderscheid te maken tussen enerzijds de speelkansen die meteen aanliggend zijn aan het wonen, en anderzijds de speelkansen die in relatie staan tot het verderop liggende groen. In het algemeen wordt het belang van groen in de woonomgeving vaak genoemd. Groen in de verre rand van de gemeente is fijn, maar daar mag het zich niet toe beperken!

Perspectief van jeugd, een plaats in Peltorama 2050
Nu gaat het er om dat de visie, ideeën en insteken van de jeugd een heuse plek krijgen in de besluitvorming. In de gesprekken met de beleidsactoren ziet het er alvast naar uit dat dat het geval zal zijn. Of het perspectief van de jeugd een betekenisvolle invloed zal hebben op de hele visie-ontwikkeling, dat zal de nabije toekomst moeten uitwijzen…
Meer info over Peltorama en het jeugdtraject is hier te vinden.