Kinderen in gesprek met de schepen

'Dag kinderen, hoe is het met jullie?' 'Goed, en met jou?'

Een bijzonder moment in onze inspraaktrajecten is wanneer kinderen écht rechtstreeks in gesprek kunnen gaan met ‘hun’ schepen. Daar proberen we vaak op te mikken, want een dialoog met schepenen of beleidsmedewerkers heeft veel potentie en kan de aanwezige volwassenen flink wat inzichten opleveren. Een artikel over kansen en aandachtpunten bij de ontmoeting tussen kinderen en beleidsmakers.

Door Peter Dekeyser

Met Kind & Samenleving lopen we wel vaker een participatietraject waarbij we, gespreid over enkele weken, sessies opzetten met dezelfde kinderen. Die kunnen zich zo écht in het onderwerp inwerken. Ze groeien in het thema, bouwen hun ideeën op, en zo ontwikkelen hun inzichten zich gaandeweg (en daarmee ook de onze). Dat is een goede basis om hen dan ook in dialoog te laten gaan met een schepen of andere beleidsverantwoordelijke: een belangrijke stap voor de kinderen, maar ook een bijzonder moment voor de schepen.

Voor de Stad Roeselare maken we met Kind & Samenleving in 2022 een speelweefselstudie. Daar hoorden de afgelopen maanden diverse participatie-acties met kinderen bij. Daarbij ook een participatietraject van vier sessies met het zesde leerjaar van VBS Mozaïek. Vanuit buurtbeleving werkten we, via het identificeren en verbeelden van kansen en knelpunten, naar tastbare ideeën die als input kunnen dienen voor de ontwikkeling van een gewenst speelweefsel. Het gesprek tussen de jeugdschepen en de kinderen zagen we als afsluiter van dat parcours. De schepen komt dus na een heel traject: na drie inspraaksessies met de kinderen, en na de inhoudelijke verwerking daarvan en nadat al is nagedacht is over gewenste ontwikkelingen. 

De betekenis van het moment

Zo’n ontmoeting als onderdeel van een traject is een heel apart en waardevol moment, zeker wanneer het strategisch gepland wordt, als een écht sleutelmoment in het besluitvormingsproces. Het geeft gewicht aan het traject en aan de uitspraken van de kinderen.

Het gebeurt om te beginnen al eerder zelden dat er een écht en direct contact is tussen beleidsmakers en de doelgroep kinderen. Dat het past binnen een heel traject waarin kinderen al concrete gedachten en ideeën hebben vormgegeven en waarin het beleid die ideeën al heeft verwerkt, geeft het moment een duidelijke status: het is een moment van conversatie en reflectie over het ideeëngoed van de kinderen.

Zo’n bijeenkomst heeft tevens een uitgesproken symbolische waarde: het heeft enige gewichtigheid. Het gaat er niet louter om een en ander even te komen uitleggen aan kinderen. Het vraagt een ernstige intentie van de schepen, en voelt bijgevolg ook voor kinderen belangrijk aan. Ook de leerkracht en de directeur, die het traject mee hebben mogelijk gemaakt, kunnen dat vaststellen: dit is een sleutelmoment in een beslissingsproces. 

Een sterk element is ook dat er een zekere verplichting aan vast zit. Het beleid verplicht zich er toe om een heldere synthese te maken van wat kinderen hebben aangebracht, en vervolgens te benoemen wat het nu heel precies zal doen met die input.

Zo kwam in het gesprek tussen schepen en kinderen in Roeselare het onderwerp ‘boomhutten’ aan de orde. In het recente verleden kende Roeselare moeilijkheden met enkele boomhutten; een ervan was onlangs zelfs helemaal verwijderd. Tijdens het gesprek kon de schepen vaststellen hoezeer de boomhutten een belangrijk thema vormen voor kinderen, en dat het beleid creatief op zoek dient te gaan naar nieuwe invullingen voor het idee van boomhutten.

Kinderen hadden ook concrete uitspraken gedaan over een specifieke site. De schepen pikte daarop in: ‘Jullie hadden daar bedenkingen bij… Ik ben daar ondertussen ook nog eens naartoe gegaan, en…’  De opmerkingen van de kinderen waren een rechtstreekse aanleiding geweest voor de schepen om die specifieke site grondiger te gaan bekijken. Ze zetten aan tot een zeker engagement.

Communiceren met kinderen

Een gemoedelijke sfeer

Bij het binnenkomen in de klas van juf Hannelore zette de schepen vlot een ongedwongen toon. ‘Hoe is het met jullie?’ vroeg hij vriendelijk, waarop een kind meteen reageerde: ‘Goed. En hoe is het met jou?’ Kinderen ondervonden meteen dat ze écht in gesprek mochten gaan en ‘hun gedacht mochten zeggen’. Aardig detail: jaren geleden zat schepen Matthijs zélf in de klas van juf Hannelore, dus er was meteen een extra band.

In dit concrete geval was de toon dus vlot gezet, maar zo’n situatie is toch altijd ietwat kunstmatig: een klas kinderen krijgt niet dagelijks volwassenen over de vloer, en al zeker niet om er een goed gesprek mee te hebben. Een situatie waarbij er toch een zekere afwachtende ‘spanning’ is bij kinderen, en dat maakt het ook voor een beleidsmaker niet steeds evident om van wal te steken en meteen de gepaste toon te vinden. In zo’n geval is het handig om als inspraakbegeleider een voorzetje te geven, weliswaar met enige terughoudendheid, want dit gaat over de dialoog tussen beleidsmaker en kinderen.

Kinderen ernstig nemen

Een gezellige, relaxte sfeer hoeft niet te botsen met de ernst van de bijeenkomst zelf. Dat werd overigens al vóór de ontmoeting duidelijk, bij de voorbereiding ervan. De presentatie die we tijdens de sessie gebruikten, werd samen met de schepen en de jeugddienstmedewerkers grondig aangepakt. Hoe benoemen we een en ander heel precies? Welke beelden gebruiken we? Wat kunnen we exact al zeggen over projecten of plekken? De ernst waarmee dit werd opgebouwd, verschilde niet van die van een presentatie waarbij volwassenen de doelgroep zijn.  Ook tijdens het gesprek was het opvallend dat de schepen probeerde zorgvuldig te communiceren: ‘Ik moet jullie bedanken dat jullie hebben meegewerkt.’ ‘En eerlijk, we kunnen niet alles verwezenlijken…’  ‘Soms kunnen we niet anders dan keuzes maken… en dan kan je niet iederéén tevreden stellen. Bij dit project bijvoorbeeld willen we vooral mikken op jongeren, minder op kinderen.’

De beleidsmaker heeft een verantwoordelijkheid tegenover zijn jonge burgers en moet hen als volwaardige burgers behandelen. Er hoeft dus geen ‘show’ aan te pas te komen, het gaat om de inhoud.

Het belang van communicatie op maat van kinderen

‘Niet over de hoofden van kinderen heen spreken’ is een soort vanzelfsprekend uitgangspunt. Maar bij het spreken ‘op maat van kinderen’ ligt de valkuil van het kinderachtige op de loer. Het viel me op dat de schepen zijn verhaal bracht in sterke analogie met een toelichting aan volwassenen: een uitleg voor mensen, in mensentaal. Bij een complex begrip of ingewikkelde stap volgde even een kleine toelichting of omschrijving. Er zijn in zo’n verhaal immers stappen waar kinderen niet meteen bij stilstaan, maar door dat even toe te lichten begrijpen ze die stappen wel degelijk.

Wie ervan uit gaat dat kinderen normale mensen zijn, zit al behoorlijk op de goede weg. De valkuil van infantiele spreekstijlen zal er allicht spontaan mee vermeden worden. De inspraakbegeleider kan soms een nodige kleine verduidelijkende interventie doen; dat is beslist haalbaar.

Een aanpak die vaak werkt, is je afvragen: ‘hoe zou je het uitleggen aan je eigen kinderen?’

Kinderen in gesprek

Kinderen gaan echt in gesprek

Het was opvallend dat kinderen zich niet geïntimideerd voelden door de situatie.  Dat een ‘schepen’ met hen in gesprek ging, of dat er een stel volwassenen op hun vingers zat te kijken, leek hen niet te deren. Naarmate het gesprek vorderde, negeerden de kinderen ook nadrukkelijker de andere aanwezige volwassenen (de juf, twee medewerkers van de stad en twee medewerkers van Kind & Samenleving).

Kinderen hebben geen verborgen agenda 

Waar het over participatie gaat is er in de regel een opmerkelijk verschil tussen volwassenen en kinderen.  Waar volwassenen deelnemen aan participatie-acties, zie je steeds hoe er, al dan niet uitdrukkelijk, een vorm van eigenbelang meespeelt. Volwassenen maken van de gelegenheid gebruik om ‘hun thema’s ter sprake te brengen’, om op te komen voor hun belangen. Zo niet bij kinderen. Vanuit hun gebruikersperspectief proberen ze hun noden en behoeften te benoemen en hun ideeën toe te lichten. Maar ‘misbruik’ maken van een participatiegebeuren om de eigen belangen door te drijven zie je bij kinderen eigenlijk niet. Dat maakt inspraak met kinderen in dat opzicht makkelijker dan participatie met volwassenen: je hoeft niet aan de slag met verborgen agenda’s. Voor een beleidsvoerder kan dit best een fijne ervaring zijn.

Kinderen blijven kinderen: na drie kwartier zie je de spanningsboog verminderen 

De sessie liep aan een prettig tempo, met thema’s waar kinderen het belang van zien, geïllustreerd door concrete en inspirerende beelden. En toch, gaandeweg verflauwt de intensiteit van de communicatie een beetje. Ze vraagt een vorm van concentratie die kinderen niet zo lang volhouden.

Zo’n sessie is vaak, en ook hier, heel talig. Nadenken over en reageren op de uitleg van een volwassene: het is een (te) cognitieve context.  

Daarom is het beter om de duur van de sessie te beperken (niet langer dan drie kwartier), of om methodieken toe te voegen waarbij van kinderen geen louter talige of cognitieve arbeid wordt verwacht. Kinderen in deelgroepjes de voor hen zwakste foto uit drie foto’s laten kiezen, een eenvoudige stemming met live stemmentelling… Dat is iets voor de inspraakleider om te voorzien of achter de hand te houden; zoiets laat je niet zomaar aan de schepen over.

Geef een reactie

Welkom

Dit is het Magazine van Kind & Samenleving. Het komt drie keer per jaar online. Veel leesplezier!

Lees over onze thema’s

%d bloggers liken dit: