Heel wat plekken zijn door hun plaats in het sociaal-ruimtelijke weefsel interessant om iets extra te doen voor kinderen en jongeren, zonder dat dit echte formele speel- of ontmoetingsruimtes hoeven te worden. Vaak zijn dit soort plekjes te klein om er een echt plein of park van te maken. Hoe geef je zulke plekken vorm? Kind & Samenleving werkte een kleine ‘formule’ uit. Geen toverformule, maar een basisprincipe dat wat houvast kan geven voor een creatief ontwerp. Want ook ‘pocket parks’ verdienen een overwogen ontwerpmatige aanpak.
Door Wouter Vanderstede
Kleine passageplekken langs belangrijke verbindingen
Tijdens het maken van enkele recente kind- en tienerweefselplannen kwamen we uitdrukkelijk op het thema van ‘passageplekken’. Dit zijn kleinere plekjes die op zichzelf niet zo veel aantrekking hebben, behalve dat ze langs belangrijke gebruiksroutes of op kruispunten liggen. Het kan bijvoorbeeld gaan om de kruising van veel gebruikte kind- of tienerroutes, wat ruimte bij de toegang tot een belangrijke trage weg, een brugje over een beek, een verbreding aan een afslag, een kleine open ruimte aan een kapelletje,…
In veel gevallen is het niet gepast om hier een formeel speeltoestel of ‘jongerenhonk’ te plaatsen. Vaak zijn deze plekjes te klein en liggen ze te dicht bij bewoning, waardoor er al snel sociale frictie zou ontstaan. En zowel esthetisch als budgetmatig is het niet verantwoord om overal speeltoestellen rond te strooien. Bovendien zijn zulke plekjes niet enkel voor kinderen en jongeren van belang, maar voor iedereen. Er moet dus eerder gemikt worden op kleine intergenerationele ontmoetingsplekjes, waar men even halt houdt of afspreekt.



‘Méér dan een bankje’
Vaak is de oplossing dan om een standaardbank te plaatsen, vanuit het idee: ‘aan een bankje hebben jongeren genoeg’. En dat is zeker niet fout. Uit vrees voor overlast is het soms zelfs al een heuse onderneming om een bankje geplaatst te krijgen in een buurt.
Maar voor een optimale kind- en jeugdvriendelijke invulling is het vooral belangrijk dat er een combinatie wordt gemaakt van jeugdvriendelijke ontwerpelementen. Dit zien we bijvoorbeeld ook in onze inspraaksessies met de Picto-Play. Die praktijk leert dat zowel kinderen als beleidsmakers tot creatieve oplossingen kunnen komen door elementen met elkaar te combineren. Een heuvel, boomstam en zwerfsteen betekenen niet veel als ze lukraak in een ruimte worden geplaatst. Maar als je de boomstam op de steile kant van de heuvel legt en de zwerfsteen op de top, krijg je een interessant uitkijkpunt, een ‘fort’, een ‘boot’,…
Een zitelement krijgt bovendien pas écht betekenis als het goed is opgesteld en in relatie staat tot andere ontwerp- en landschapselementen. Een slecht geplaatste bank levert weinig tot niets op.

géén goede plek voor een speelterrein, maar wel cruciaal in het tienerweefsel.



Een kleine formule
Vanuit een denkoefening voor een reeks passageplekken kwamen we tot het volgende besluit.
Voor jeugdvriendelijke passageplekjes combineert men minimum 3 types elementen:
* Een speels element
* Een zitelement
* Een belevingselement, bij voorkeur al aanwezig in de omgeving en uniek voor de plek.
Op de figuur hieronder wordt deze ‘formule’ ook grafisch uitgewerkt. Het gamma van drie kolommen links op de figuur biedt inspiratie om voor elke plek een unieke passende combinatie te vinden. Dit geldt zowel stenige als in groene contexten. Per plek kies je dan geschikte elementen uit, die je vervolgens met elkaar probeert te combineren (merk op dat we een maalteken gebruiken in onze formule: dat suggereert dat het meer is dan een optelsom). Uiteraard kan je er zelf oneindig veel elementen bij verzinnen. Maar het is vooral de unieke combinatie die zo belangrijk is. Met (minimaal) drie elementen creëert een ontwerper (maar ook een deelnemer aan een participatieproces) een mini-landschapje, een ‘pocketpark’ of ‘pocketplein’. De essentie van deze formule is dat één element op zich vaak niet zo veel betekent. Door combinaties creëer je een échte plek, die het de moeite maakt om even te spelen, halt te houden, te wachten op vrienden – echter zonder dat de plekt uitnodigt om er héél lang (of tot in de late uurtjes) te verblijven.

Componenten van de formule
Het ‘speelse element’ gebruiken we uitdrukkelijk ook in het ontwerp van tienerplekken. De ervaring leert dat tieners ook houden van uitdaging en spelen. Bovendien zijn bewegingsprikkels voor tieners meer dan welkom. Ze passen in een integraal sport- en bewegingsbeleid. Misschien kan er zelfs gebruik gemaakt worden van budgetten uit het sportbeleid om ze te helpen realiseren. Speels hoeft zeker niet ‘kinderachtig’ te betekenen. De essentie zit misschien in een soort uitdaging en een activerend element, complementair aan het zitelement.
De ‘zitelementen’ zijn ook heel ruim te interpreteren. Het is meer dan een klassieke bank, al is die laatste wel te verkiezen vanuit intergenerationeel standpunt. Een bank zonder rugleuning is echter multifunctioneler: die kan langs beide kanten ‘bezeten’ worden. Tieners vinden zitplateaus of lounge-achtige constructies (bij voorkeur in het zonnetje) heel aantrekkelijk. Ideaal zijn ook die elementen die eigenlijk tegelijk zit- en speelelement zijn. Maar ook in dat geval kies je er beter minimaal twee verschillende, in een interessante relatie tot elkaar geplaatst. Indien de plek echter dicht bij bewoning ligt en sociaal nogal gevoelig ligt, dan kies je best een element dat uitdrukkelijk minder comfortabel zit: bijv. een wat oneffen zitsteen, een liggende boomstam, een wat gebogen horizontaal vlak,… Zo verminder je de kans dat jongeren er heel lange tijd blijven hangen. Door weloverwogen keuzes heb je toch wat invloed op de gebruiksduur en kan je anticiperen op overlastklachten.
De ‘belevingselementen’ zijn soms al aanwezig op een plek. Tenminste voor wie goed kijkt vanuit het oogpunt van kinderen en jongeren: een drassige zone (= moeras!), dieren, een bijzondere boom, een klein landschapselement, historisch erfgoed, een goede klimboom,… Met participatie van kinderen en jongeren kan je die potenties op het spoor komen. Kinderen en jongeren hebben daarvoor speciale ‘scanners’ en voelsprieten. En je kan natuurlijk ook zelf belevingselementen creëren, liefst aansluitend bij de geschiedenis of identiteit van een plek. Kinderen en tieners gaan er ook graag mee over nadenken!



