Overtuigen tot participatie

10 argumenten voor ontwerpers en bestuur

Hoe kan je kinderen en jongeren meer betrekken in het plannen en realiseren van leefbare, kind- en jeugdvriendelijke buurten en gemeenten? Wat zijn daarbij de voornaamste drempels en succesfactoren? Dit is de uitgangsvraag die het Departement Cultuur, Jeugd en Media stelde aan het Netwerk Jeugdvriendelijk.

Door Wouter Vanderstede

Vanuit het Netwerk en samen met vele netwerkpartners gingen Kind & Samenleving en Bataljong op zoek naar antwoorden. De verzamelde informatie en de ontwikkelde tools zijn nu samengebracht op de website www.ittakesachildtoraiseavillage.be.

In dit artikel geven we een aantal wegwijzers mee om dit materiaal te ontdekken. En om nu al zelf meteen van start te kunnen gaan, geven we 10 argumenten mee om anderen te overtuigen van het belang van jeugdparticipatie binnen planning en ontwerp.

Visie en referentiekader vertaald naar tools

Om een stand van zaken te kunnen krijgen van ruimtelijke participatie van kinderen en jongeren in Vlaanderen, staken we de koppen bij elkaar. Met een steeds verder uitbreidende ‘Denktank’ binnen het Netwerk Jeugdvriendelijk zijn we tot een gezamenlijk referentiekader gekomen, gebaseerd op allerlei gangbare en theorieën en praktijkmodellen over participatie, inspraak, co-creatie en co-productie. De termen zelf zijn daarbij minder belangrijk. Verschillende actoren gebruiken de woorden op een andere manier, soms zelfs in tegengestelde zin. Wij vonden het vooral belangrijk om na te gaan wat er achter de termen zit als elementen van visie. Die elementen probeerden we samen te puzzelen.

Op die manier kwamen wij tot enkele schema’s en modellen waarin heel wat visie-elementen samengebracht zijn:



De tools en bijhorende uitleg vindt u terug op de website, samen met de algemene inzichten die we met dit project hebben opgedaan.

Belangrijk om te weten is dat het referentiekader verder is getoetst vanuit de participatiepraktijk. Binnen het project zijn in totaal 19 mensen geïnterviewd, gaande van jeugdambtenaren (ook van kleinere gemeenten), over planners en ontwerpers, tot experten jeugdinspraak en een schepen. Veel geïnterviewden vonden het een interessant reflectiemoment en grepen de kans aan om stil te staan bij hun dagelijkse participatiepraktijken.

Participatie blijft een uitdaging

Uit de interviews kwam duidelijk naar voren dat participatie in het algemeen een grote uitdaging blijft voor steden en gemeenten. In wezen is het een stuk ‘ontwerp- en bestuursautonomie’ opgeven, zoals een ontwerper het omschreef, en niet elke ontwerper of beleidsactor is daartoe bereid. Een gebrek aan praktijkervaringen of minder goed verlopen participatieprojecten zijn ook niet bevorderlijk voor een goede ‘participatiecultuur’. De klassieke argumenten zoals draagvlak creëren en het bevorderen van sociale cohesie worden wel erkend, maar het blijft moeilijk om alleen daarmee een bestuur te overtuigen.

Inspraak vergt vooral ook extra tijd en middelen, en die gaan dan naar specifieke doelgroepen: kinderen en jongeren. Is het die extra moeite waard? Uit alle interviews bleek dat participatie met kinderen en jongeren een grote meerwaarde opleverde. Maar hoe overtuig je daar de anderen van: de ontwerper of planner, de stedenbouwkundig ambtenaar, de projectleider, schepen, burgemeester of algemeen directeur?  

10 argumenten om een bestuur en ontwerpers te overtuigen van jeugdparticipatie

Uit de gesprekken kwamen een aantal argumenten naar voren waarmee je planners en beleidsmakers kan overtuigen. We zetten hier 10 argumenten op een rijtje. De eerste twee argumenten benadrukken de noodzaak aan jeugdparticipatie. De vier volgende geven de meerwaarde weer. Tot slot volgen vier argumenten die anticiperen op bezorgdheden en mogelijke bezwaren. 



Noodzaak

1. Het is nodig om kinderen en jongeren te betrekken, want ze zijn een aparte doelgroep

Kinderen en jongeren hebben een eigen ruimtebeleving, eigen noden en wensen. Als volwassene kunnen we niet in hun plaats voelen, denken en handelen. Als je een ruimte ontwerpt die zij gebruiken, moet je dus op zoek gaan naar hun specifieke beleving, noden en wensen. Zelfs al denk je van te voren dat je al weet wat ze zullen zeggen (het obligate speeltoestel, een bank of goaltje…), check dit dan toch maar even in de realiteit. Of bereid verdere vragen voor om de noden of wensen verder te verfijnen.

2. Het is nodig om kinderen en jongeren te betrekken, want hun stem telt meestal niet mee

In een klassieke democratie kunnen minderjarigen geen stem uitbrengen en weinig juridische handelingen stellen (zoals bijvoorbeeld een bezwaarschrift indienen). Vanuit de principes van gelijkheid, evenwaardigheid en democratisch bestuur, moeten ook kwetsbare groepen kunnen deelnemen aan een planningsproces.

Volgens het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind moeten kinderen gehoord worden bij elke juridische of administratieve beslissing die effect heeft op hun concrete leven. In General comment bij artikel nr. 31 van het Comité voor de rechten van het kind wordt benadrukt dat ook geldt voor ruimtelijke beslissingen.



Meerwaarde

3. User based design: kinderen en jongeren zijn grote kenners van de ruimte

Binnen ‘user based design’ wordt de kennis van gebruikers van een ruimte aangeboord om tot een beter ontwerp te komen. Daarin kunnen ook kinderen en jongeren een rol spelen. Planners, ontwerpers en bestuurders staan soms versteld van de gedetailleerde en genuanceerde kennis die kinderen en jongeren hebben over een ruimte. Zo hebben ze vaak bijzonder fijne antennes voor sociale veiligheid. Die gebruiksdeskundigheid kan je maar beter meenemen in het ontwerp.

4. Kinderen en jongeren leren (snel) mee te plannen en ontwerpen

Mits een goede aanpak blijken kinderen en jongeren bijzonder vlot kennis en vaardigheden te kunnen opdoen om mee over ruimte na te denken. Dit is uiteraard een groei- en leerproces en niet elk kind hoeft een volleerd ontwerper te worden. Maar kinderen blijken uitstekend in staat om ook over abstractere concepten mee na te denken, voor- en nadelen af te wegen en te discussiëren.

5. Kinderen en jongeren hebben opvallend veel oog voor het collectieve belang

Kinderen en jongeren moet je bevragen om hun specifieke beleving, noden en wensen te leren kennen. Maar alle geïnterviewden gaven aan dat kinderen en jongeren ook spontaan oog en respect hebben voor andere gebruikers. Zij overstijgen gemakkelijk het eigen belang en staan vaak open voor andere perspectieven. Ze denken graag mee na over het collectief belang.

6. Participatie met kinderen en jongeren is gewoon leuk!

Zonder uitzondering was elke geïnterviewde enthousiast over hun inspraaksessies met jeugd. Kinderen en jongeren zijn ‘eerlijk’, ‘spontaan’, ‘enthousiast’ en ‘authentiek’. Veel leuker om mee te werken dan met volwassenen belangenverdedigers, die het allemaal veel strategischer en vanuit de eigen belangen aanpakken.



Anticiperen op bezorgdheden

7. Het hoeft niet altijd groots te zijn

Wellicht het grootste obstakel zijn de extra tijd en middelen die je zou moeten uittrekken om een aparte doelgroep te betrekken. Ja, het is een extra groep en dit vergt een extra inspanning. Maar je kan in elke fase op zoek gaan naar haalbare acties om met de doelgroep in contact te komen. Je kan een woensdagnamiddag gaan observeren op het terrein of twee keer een uurtje gesprek hebben in twee klassen en daar toch heel veel uit halen.

8. De perfecte methodiek of sessie bestaat niet

De geïnterviewden gaven aan dat niet alles afhangt van de ultieme methodiek of de ideaal uitgewerkte sessie. Methodieken zijn een middel om tot dialoog te komen, geen doel op zich. Soms werkt een methodiek gewoon, en soms niet. Dat kan van zo veel dingen afhangen. Het belangrijkste is dat je kinderen en jongeren ‘au sérieux’ neemt en doorvraagt of inpikt op wat ze aanbrengen. En loopt er eens iets fout, dan leer je daar uit voor een volgende keer. Het is een collectief leerproces, voor iedereen.

9. Je kan tijd winnen i.p.v. tijd verliezen

Indien participatie een logische plek krijgt in het ontwerpproces, hoeft het dat proces niet te vertragen. Integendeel, door participatie al bij de vroegste fase in te brengen (bijv. bij opmaak van een projectdefinitie of bestek voor ontwerpers), voorkom je veel nutteloos ontwerpwerk dat achteraf moet bijgestuurd worden. Bovendien is het interessant om al vroeg de potentiële conflicten te detecteren en mee te verrekenen, zodat je er tijdens het ontwerp op kan anticiperen.

10. Je hoeft het niet alleen te doen

Participatie met kinderen en jongeren vraagt verschillende deskundigheden en talenten, zowel ruimtelijk, sociaal, pedagogisch als procesmatig. Niemand combineert àlle expertise en vaardigheden tegelijk. Maar als iedereen vanuit zijn eigen beleidsdomein, talenten en comfortzone samenwerkt, kom je al een heel eind. Desnoods haal je er externe expertise bij.

Geef een reactie

Welkom

Dit is het Magazine van Kind & Samenleving. Het komt drie keer per jaar online. Veel leesplezier!

Lees over onze thema’s

Ontdek meer van Kind & Samenleving Magazine

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder