Turnhout: kindvriendelijke publieke ruimte in beleid en praktijk

Zich autonoom verplaatsen, spelen en rondhangen gaan hand in hand

Al verschillende jaren timmert de stad Turnhout aan kwalitatieve publieke ruimte voor kinderen en jongeren. We spraken met twee drijvende krachten achter dat hele proces. Caroline Van den Eynde werkte eerst bij de jeugddienst en werkt nu als programmaregisseur kind- en jeugdvriendelijke stad. Wouter Verhaert is adviseur mobiliteit bij de stad Turnhout en wil vooral dat kinderen zich autonoom kunnen verplaatsen in hun wijk en stad. We lieten hen aan het woord over vier manieren waarop de stad werkt aan een meer kindgerichte ruimte en mobiliteit.  

Door Francis Vaningelgem

Integratie van kindvriendelijke publieke ruimte in het beleid.

Caroline Van den Eynde:

In het vorige meerjarenplan stond dat we de resultaten van de studie kindvriendelijke publieke ruimte als leidraad gebruiken bij ruimtelijke projecten, zowel die van de stad als van ontwikkelaars.

In het huidige meerjarenplan hebben we gekozen om specifieker te benoemen hoe we aan die kindvriendelijkheid kunnen werken. Zo leggen we momenteel sterk de nadruk op ontmoetings- en belevingspleinen. Met die nieuwe benadering willen we speel- en ontmoetingskansen voor kinderen sterker integreren in de publieke ruimte, en vaak gaat het over pleinen met een strategische ligging. We hebben een stadsbrede stuurgroep opgericht die deze pleintjes vorm geeft. De meerwaarde van die stuurgroep is dat verschillende diensten betrokken worden: jeugddienst, mobiliteitsdienst, ruimtelijke ordening, groendienst,… Als programmaregisseur kind- en jeugdvriendelijke stad kan ik er nu voor zorgen dat deze pleinen op een gecoördineerde manier worden uitgewerkt.

Ontmoetings- en belevingspleintje Technico. De stad zet in op het ontwikkelen van verschillende belevingspleintjes die veilig bereikbaar zijn (via trage wegen, een fietsstraat, een veilige oversteekplaats …) en een diversiteit aan speel- en ontmoetingsmogelijkheden hebben. Foto Stad Turnhout.
Wouter Verhaert:

Een ander voorbeeld van hoe kindvriendelijkheid is geïntegreerd in het bestuursakkoord is het benoemen van specifieke uitgangspunten en mobiliteitsoplossingen die ten goede komen aan de autonome verplaatsingen van kinderen. Het bestuursakkoord vermeldt dat het zich zelfstandig en duurzaam verplaatsen een prioriteit is, en dat kwetsbare weggebruikers de norm dienen te zijn voor mobiliteitsbeslissingen. Kinderen, senioren en mensen met een beperking worden specifiek genoemd in het bestuursakkoord. Verder wordt er ook duidelijk gekozen voor het weren van doorgaand verkeer in verschillende wijken. De uitvoering hiervan heeft een enorme impact op het verplaatsingsgedrag van kinderen en jongeren. In Turnhout werken we met mobiliteitskamers. Dit zijn wijken waar het de bedoeling is dat kinderen zo jong mogelijk zelfstandig op pad kunnen gaan.

Kinderen en jongeren hebben een stem bij de ontwikkeling van de publieke ruimte.

Caroline:

De reflex om de stem van kinderen en jongeren te integreren in beleidsprojecten is zeer belangrijk en is ondertussen sterk aanwezig bij de verschillende diensten. We leggen bij de ontwikkeling van publieke ruimte natuurlijk niet alleen de nadruk op kinderen en jongeren, maar het heeft alleszins een sterke meerwaarde. Die reflex om aan kinderen en jongeren te denken heeft zich de laatste jaren stap voor stap geïntegreerd in onze stadsbrede werking. De stuurgroep is daar een goed voorbeeld van. Bijkomend geeft de jeugddienst advies over specifieke vragen, bijvoorbeeld over nieuwe verkavelingen, én zij organiseert ook de participatie met kinderen en jongeren bij de (her)aanleg van speelpleinen

We hebben ook een vast stramien om de buurt en de kinderen te betrekken bij de inrichting van de ontmoetings- en belevingspleinen. We doen dit in drie stappen, waarbij we het inspraaktraject koppelen aan het ontwerptraject. In een eerste stap analyseren we samen de buurt, daarna stellen we een schetsontwerp voor, en als laatste stap wordt het voorontwerp voorgesteld. Kinderen en jongeren worden bij dit inspraaktraject betrokken.

Wouter:

We hebben bewoners en scholieren ook recent bevraagd om het weren van het doorgaand verkeer in een mobiliteitskamer te evalueren. Alles wijst erop dat dit het autonome verplaatsingsgedrag van kinderen en jongeren verbetert. We tellen niet alleen veel minder doorgaand verkeer. Ouders, kinderen en scholieren geven aan dat de ingrepen ervoor zorgen dat kinderen en jongeren veel meer alleen op pad gaan, en op jongere leeftijd. We zien gewoon veel meer kinderen in het straatbeeld, en de beleving in de wijken is ook aangenamer. Ook de scholieren die te voet of met de fiets naar school gaan, geven aan dat de weg naar school in hun wijk veel veiliger is geworden. We kunnen zelfs spreken van bijna een verdubbeling van het aantal kinderen die alleen naar school mogen in de eigen wijk.

Doordat paaltjes het doorgaand verkeer weren en een fietsstraat werd ingericht, kunnen kinderen nu vlotter met fiets naar school.

Mobiliteitsoplossingen als de schakel om kinderen en jongeren terug zelfstandig op pad te laten gaan.

Wouter:

Onze mobiliteitskamers en het weren van doorgaand verkeer door woonwijken en het stadscentrum zijn voor Turnhout een belangrijke pijler. We willen stap voor stap in de verschillende wijken het doorgaand verkeer terugdringen. Dat is een proces van langere adem dat wel wat overtuigingskracht vergt. Bewoners dienen overtuigd te geraken. Voor het weren van doorgaand verkeer hebben we op strategische plaatsen kleine ingrepen gedaan, zoals het plaatsen van paaltjes. Gekoppeld aan snelheidsremmende maatregelen kunnen we zo de verkeerscirculatie regelen in de verschillende wijken. Ook de zone 30 werd uitgebreid, en fietsstraten zagen het levenslicht. En we maken werk van een netwerk van trage wegen en de ontwikkeling van een fietsbinnenring. Hierbij hebben we ook speciale aandacht voor veiligere schoolomgevingen en schoolroutes.We doen dit allemaal op basis van studie en onderzoek. De studie “Kindvriendelijke Publieke Ruimte Turnhout” was een eerste mijlpaal. We laten die inzichten nu ook doorvloeien in het nieuwe stadsregionale mobiliteitsplan.

Ook bij verschillende verkavelingen passen we de principes van autovrije ruimten, het ontwikkelen van woonerven en doorgaand verkeer toe. Hier moet je de projectontwikkelaars meekrijgen. Zo hebben we bijvoorbeeld voor een specifiek project de ontwikkelaars sterk moeten overtuigen dat een autoluwe zone voor jonge kinderen een heel ander karakter heeft dan een autovrije zone. In een autovrije zone kunnen jonge kinderen gewoon op straat of op het plein spelen. In een autoluwe zone kunnen er nog steeds leveringen zijn of autoverkeer. Uiteindelijk werd er gekozen voor een autovrij plein. Dat was toch een heel sterk signaal.

In de wijk Meuletiende werd een groot deel deel van de publieke ruimte autovrij; het parkeren wordt gebundeld. Er zijn verschillende trage wegen. Dit zijn allemaal inrichtingsprincipes die ervoor zorgen dat kinderen en jongeren meer buiten kunnen spelen en zelfstandig op pad kunnen gaan.
Caroline:

Het netwerk van trage wegen is heel belangrijk voor kinderen en jongeren. We zetten daar dus sterk op in. Zo is er een groter gebied in het zuiden van de stadskern waar we verschillende projecten (diverse woontypes, serviceflats, schoolomgeving, plein, straten, speelruimte, waterloop, ziekenhuis, rusthuis,…) met elkaar verbinden door een goed tragewegennetwerk. Aan dit trage netwerk koppelen we dan een verscheidenheid aan speel-, sport- en ontmoetingsruimte: van stenige ruimten tot speelnatuur, ruimte voor jonge kinderen, en ook een rustige plek aan het ziekenhuis werd geïntegreerd. Uit onze studie kindvriendelijke publieke ruimte bleek ook dat dit gebied ligt in een speelkansarme wijk; vandaar dat we zo sterk inzetten op dit stadsgebied.

Wouter:

We hebben ook aandacht voor de intensiteit van het autoverkeer in woonstraten. We rekenen dat een straat waar maximaal 40 auto’s per uur langskomen, bespeelbaar is. Veel doorgaand verkeer is dus niet mogelijk als we de term ‘bespeelbare straat’ willen hanteren.  Kinderen speelden vroeger ook gewoon in de straat. Historisch gezien waren er bijna geen speeltuinen. Maar gaandeweg hebben we de kinderen weggedrongen naar aparte speelzones. Nochtans bieden de straat en de publieke ruimte veel mogelijkheden, want daar kunnen kinderen hun speelkameraden dicht bij huis zien. De leukste speelaanleiding zijn immers de andere kinderen uit de buurt. En als de kinderen elkaar dichtbij hun woning kunnen ontmoeten, doen de ouders dat ook automatisch.      

Tieners verdienen specifieke aandacht in de publieke ruimte.

Wouter:

Voor tieners is het belangrijk dat er veilige en goede fietsverbindingen zijn van en naar de verschillende scholen in Turnhout en de omgeving. We werken daarom ook aan het ontvlechten van fietsroutes en wegen voor gemotoriseerd verkeer: we halen fietsroutes en autoverkeer uit elkaar. Daarvoor werken we samen met de stadsregio Turnhout en andere buurgemeenten, omdat er veel scholieren naar Turnhout komen. En we merken dat de buurgemeenten nu ook op de kar springen van kindgerichte publieke ruimte. 

Caroline:

Ook tijdelijke inrichtingen kunnen zeker in de kaart spelen van de noden van tieners. Zo hebben we een tijdelijk park waar basketmogelijkheden zijn en er is een zomerbar. Dit functioneert zeer goed. Jammer genoeg zal deze site op termijn verder ontwikkeld worden en kan het basketveld niet mee worden geïntegreerd in de definitieve inrichting. Er zal op een andere plek in de stad (Stadspark) een basketveld worden voorzien.

Hangplek in Park Spooreinde, ontwikkeld tijdens de coronazomer van 2021. Foto Stad Turnhout.

Tijdens de voorbije coronaperiode hebben we ook twee projecten ontwikkeld om tieners een meer specifieke plek te geven in de publieke ruimte. We kregen het signaal van enkele organisaties dat er veel kwetsbare  jongeren geen ruimte hadden om zich te ontspannen, of geen buitenruimte waar ze konden afspreken. Velen van hen hebben thuis ook weinig ontspanningsmogelijkheden en zijn dus aangewezen op de publieke ruimte. Maar jongeren voelden zich niet altijd thuis in de publieke ruimte en werden soms geviseerd. Zowel politie als jongeren wisten niet altijd hoe met die nieuwe situatie om te gaan. We hebben toen ook wel een statement willen maken door twee specifieke jongerenruimten te maken waar jongeren kunnen samenkomen, rondhangen en sporten. We hebben dit kunnen realiseren door het samenleggen van verschillende budgetten (o.a. Coronafonds,  de preventiedienst en een projectsubsidie vanuit Vlaanderen).

Geef een reactie

Welkom

Dit is het Magazine van Kind & Samenleving. Het komt drie keer per jaar online. Veel leesplezier!

Lees over onze thema’s

%d