Soms is spel voorbij en zichtbaar tegelijk. De kinderen zijn verdwenen, maar hun spel zindert na. Deze zomer verzamelden we beelden van die sporen van spel: wat tijdelijk achterblijft als getuige van het plezier dat kinderen hadden op straat, in het parkje, op het plein.
Na het spel blijft speelgoed achter, een emmertje of – zo meteen weer verdwenen – spetters water.
Sporen van spel, dat is soms letterlijk te nemen. In het bos is een crossparcours. Skaters tekenden hun sporen op het beton. Sneller zullen de sporen verdwijnen die de petanquespelers achterlieten op hun veldje. Ook volwassenen spelen.
Aan kinderen zelf is het afgelopen spel soms ook nog te zien, zoals met korstjes op de knieën of een scheur in de broek – of simpelweg aan de vuile voeten na een dag goed spelen in het gras.

Zelfs de grond slijt van kinderspel. Een spoor dat er véél gespeeld is. Een put en een plas waar landende, glijdende, sportende kindervoeten hun gewicht in de schaal hebben gelegd.
Kinderen eigenen zich plekjes toe, en dan ontstaan vaak de mooiste sporen van hun spel. Er is een kamp, en daarin ligt nog van alles uit een zomers speels kinderleven.
Gespot in Kuurne, een paar dagen na Buitenspeeldag. Een achtergelaten kamp… (Foto Evi Duyvejonck) … met op tafel een heerlijke maaltijd.
(Foto Evi Duyvejonck)
Sporen zíjn soms het spel, zoals de krijttekeningen op stoep of straat, waarmee kinderen ook weer een stukje publieke ruimte innemen. Kinderkrijt zegt soms letterlijk: hier wordt gespeeld!
Enkel nog sporen van de speelstraat: het is 1 september.
Sporen verdwijnen meestal vanzelf. Maar ze kunnen ook de vraag oproepen wat we doen met dat kleine opeisen van de ruimte door kinderen. Het crossparcours dat jongeren bouwden in coronatijd: wat gebeurt ermee? Mag het blijven?

Tekst Johan Meire – Foto’s Kind & Samenleving en Evi Duyvejonck.