Kindvriendelijke sociale huisvesting: uitdagingen en goesting

Het komende jaar verkent Kind & Samenleving het domein van sociale huisvesting. Doorheen vijf proefprojecten zetten we participatietrajecten op met kinderen en jongeren, inspelend op lopende ontwerpprocessen. Nu de proefprojecten zijn geselecteerd, blikken we vooruit op de uitdagingen.

Door Wouter Vanderstede

Grote belangstelling voor kindvriendelijkheid

In de aanloop naar onze proefprojecten ‘kindvriendelijke sociale huisvesting’ interviewden we enkele sleutelfiguren in het werkveld. Op basis van deze gesprekken lanceerden we een oproep voor participatietrajecten met kinderen of jongeren. Uiteraard zijn kinderen en jongeren maar één van de vele doelgroepen waar sociale huisvestingsmaatschappijen mee te maken krijgen. Bovendien gaat er bij huisvestingsmaatschappijen momenteel veel tijd en energie naar grootschalige fusie-operaties. Maar we werden verrast door het aantal en de kwaliteit van de inzendingen.

We ontvingen 14 kandidaturen uit de 5 provincies. Het waren stuk voor stuk goede inzendingen met vaak gezamenlijke engagementen van de huisvestingsmaatschappij, de stad/gemeente en soms ook sociale actoren (lokaal jeugdwerk, samenlevingsopbouw). De schaal van de projecten was divers en soms ook best indrukwekkend. Blijkbaar staan er ook in kleinere gemeenten grote projecten op stapel, zowel op vlak van nieuwbouw als grondige reconversie van complete woonbuurten. Uit de 14 inzendingen selecteerden we uiteindelijk 5 projecten. We starten nu participatieprojecten op in Beringen, Brugge, Heist-op-den-Berg, Kampenhout en Ronse.

BeringenLimburgKantonale Bouwmaatschappij van Beringen voor Huisvesting i.s.m. RIMO Limburg en andere partnersWijk Haneberg, Beverlo
BruggeWest-VlaanderenBrugse Maatschappij voor Huisvesting en sociale huisvestingmaatschappij Vivendo i.s.m. Stad Brugge en lokale scholenSint-Pietersmolenwijk
Heist-op-den-BergAntwerpenMaatschappij voor de Huisvesting van het kanton Heist-op-den-Berg i.s.m. Gemeente Heist-op-den-Berg, Chiro en basisschoolMeutterswijk, Itegem
KampenhoutVlaams-BrabantGemeente Kampenhout i.s.m. SHM Gewestelijke maatschappij voor Volkshuisvesting en basisschoolWijk Trits
RonseOost-VlaanderenDe Nieuwe Haard i.s.m. Samenlevingsopbouw, jeugdopbouwwerk Lejo en stadsbestuur RonseWijk Scheldekouter

Waarom focus op sociale huisvesting?

Doorheen de verkennende gesprekken die we hadden met actoren in het werkveld, probeerden we de eigenheid van sociale huisvesting beter te vatten. Volgende elementen kwamen naar voren als specifieke uitdagingen voor participatieprocessen in een context van sociale huisvesting.

Bijzondere doelpubliek(en)

Historisch gezien zijn er ook meer gemengde wijken, maar de huidige bewoners van sociale huisvesting zijn zeker geen middenklasse. Het gaat veelal om kansarme gezinnen, zeker nu de voorwaarden voor toewijzing erg verstrengd zijn. Omwille van de daarmee gepaard gaande vervoersarmoede zijn die gezinnen vaak ook meer ‘gekluisterd’ aan hun directe woonomgeving. Er is dus extra veel aandacht nodig voor de kwaliteit van de woonomgeving, voor het samenleven en de intergenerationele uitdagingen.

Hoge tot zeer hoge dichtheid

Door de grote nood aan sociale woningen enerzijds en de beperkte financiële middelen en schaarste aan gronden anderzijds wordt er meestal een hoge dichtheid nagestreefd. Dit is natuurlijk ook steeds meer het geval in private woonontwikkelingen, maar hoge tot zeer hoge dichtheid is echt een must geworden voor sociale huisvesting. Een forse dichtheid in combinatie met een grote diversiteit aan bewoners en veel verschillende levensstijlen is niet evident.

Kostenefficiëntie

Huisvestingsmaatschappijen moeten met de toegewezen middelen een maximaal aanbod proberen te verwezenlijken. Kostprijs is daarom altijd een doorslaggevend criterium. De uitdaging is om daarbinnen ook kwaliteit te verwezenlijken, niet alleen in het wooncomfort en de architectuur, maar ook in voldoende kwalitatieve publieke ruimte en gemeenschappelijke voorzieningen.

Beheer als opgave voor de lange termijn

Anders dan bij private verkavelingen, blijft de huisvestingsmaatschappij verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van gemeenschappelijke voorzieningen die bij de woning horen. Daarbij stelt zich ook telkens de vraag: wat wordt er precies opgenomen in het publiek domein (dat in beheer komt van de stad of gemeente) en welke gemeenschappelijke ruimtes blijven er in eigendom en beheer van de huisvestingsmaatschappij? Soms ontstaan hier belangentegenstellingen: omwille van de beheerskost staan ook steden en gemeentes niet altijd te springen om veel publiek domein of collectieve voorzieningen op te nemen. Tussenruimtes, binnenpleinen en overgangszones, die belangrijk zijn omdat ze de overgang vormen van de private naar de publieke sfeer, komen dan soms ter discussie te staan.

Vaste procedures voor het ontwerpproces

Sociale huisvestingsprojecten kunnen tot 100% gesubsidieerd worden door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). Het ontwerp- en bouwproces moet dan wel vaste criteria en procedures volgen. Op dit moment zijn er daarbij maar enkele momenten voorzien voor inspraak en publieke consultatie in functie van het voorontwerp. Gemeentes en lokale huisvestingsmaatschappijen kunnen bijkomend wel zelf inspraak en participatie opzetten, in velerlei vormen. Dat doen ze op eigen kracht en met eigen middelen. Vaak laten huisvestingsmaatschappijen vooraf ook een masterplan of stedenbouwkundige studie opmaken, om de grote principes uit te zetten en om tot een haalbaar woningenprogramma te komen. Dit kan met subsidies van VMSW.

Uitdagingen voor inspraak en participatie

De bouw van nieuwe sociale woningen roept vaak weerstand op bij omwonenden. Dit is niet altijd een aangename context om inspraak en participatie in te organiseren.

Daarnaast zijn de toekomstige bewoners in veel gevallen nog niet gekend. Dit is zeker het geval bij volledige nieuwbouw. Bij renovatie en hernieuwbouw moeten de bewoners tijdelijk ergens anders gehuisvest worden. Hun profiel van gezinssamenstelling past niet altijd in de vernieuwde woonontwikkeling. In de praktijk keren dan ook weinig gezinnen terug naar hun oorspronkelijke adres. Eigenlijk is er sowieso een groot verloop bij huurwoningen. Er zijn dus  steeds nieuwe bewoners die geïnformeerd of bevraagd moeten worden, wat langdurige trajecten niet gemakkelijk maakt.

De voorstudies, het ontwerp- en bouwproces hebben bovendien een aanzienlijke doorlooptijd. Voor kinderen en jongeren zijn die lange trajecten een extra moeilijkheid: tegen dat de resultaten op het terrein te zien zullen zijn, zijn de kinderen dikwijls al geen kind meer en zijn de jongeren soms al de deur uit.

Geef een reactie

Welkom

Dit is het Magazine van Kind & Samenleving. Het komt drie keer per jaar online. Veel leesplezier!

Lees over onze thema’s

%d bloggers liken dit: