Samen over de Mount Everest en langs reiger Kurt

Schoolroutebeleving van een eerstejaar

Sinds 1 september zit Joppe (12) in het eerste middelbaar en rijdt hij dagelijks met de fiets naar een naburige gemeente. Toen ik hem vroeg hoe dat gaat, zo met de fiets naar school, blijkt dat méér dan een simpele verplaatsing van A naar B. Het is een aaneenschakeling van belevenissen en hindernissen. Aangezien hij graag tekent, vroeg ik hem om de belangrijkste momenten van een route eens in beeld te brengen.

Door Wouter Vanderstede

1. Afspreken en fietsen: samen is gezellig

“Ik heb de Sint-Romboutstoren getekend omdat we op de Grote Markt altijd wachten op elkaar. Met een paar vrienden moeten we ongeveer de zelfde weg en dan fietsen wij samen. Zo lijkt het of we sneller op school zijn. De Grote Markt ligt ongeveer in het midden van waar we wonen. Dus dat is handig om af te spreken en er is veel plaats. Als het regent kan je schuilen onder het afdak naast het stadhuis. Omdat onze school later begint, komen wij niet veel andere kinderen tegen en is het rustig op de Grote Markt. We zijn meestal met 3 of 4 om te fietsen. Als nog niet iedereen er is, kunnen we gezellig babbelen of zitten we op onze GSM.”

2. Gevaarlijke oversteek over de gewestweg

“Na wat fietsen in ’t stad komen we bij het grote kruispunt aan station Nekkerspoel uit. Dat is best wel een gevaarlijk kruispunt. Ik heb daar tot nu al twee ongelukken gezien. Eén ongeluk heb ik zelf zien gebeuren: ik hoorde een moto op de grond vallen en dan lag er nog iemand anders op de grond voor die moto. En op een andere keer zag ik, recht voor waar ik moest oversteken, iemand voor een auto liggen. Maar dat ongeluk heb ik zelf niet zien gebeuren. Die lag daar gewoon. Dat is echt geen leuk kruispunt om over te steken.”

3. Steile bruggen en snelle fietsers: op de fietsostrade

“Via Nekkerspoel gaan we naar de fietsostrade. Die begint met een heuvel en die is echt niet leuk om over te fietsen. We noemen die de Mount Everest. Die is best steil en als je moe bent, dan is die heel stom om over te steken. Op de fietsostrade zelf fietsen is leuk en rustig op het uur dat wij er zijn. Maar af en toe komt er eens een motor langs of iemand op zo een elektrische fiets die je bijna omver rijdt. Naast de fietsostrade loopt de trein. Die zoeven voorbij, maar daar heb je geen last van. We komen ook langs een andere school, waar ik een paar kinderen ken. Die begint vroeger, dus rijden we niet samen. Op een bepaald moment splitst de fietsostrade op en dan gaan we naar rechts.”

4. Twee reigers en een rijke buurt

“Dan komen we  langs een klein asfaltweggetje. En in dat water dat er langs loopt, komen wij altijd twee reigers tegen: Kurt en Bob. Ze zijn er niet altijd alle twee. Als er maar één is, noemen we die ‘Kurt’, en als ze met twee zijn ‘Kurt en Bob’. In de verte zien we af en toe een konijn of een haas voorbij lopen. Op dat paadje kan je maar met twee naast elkaar fietsen. Als je een tegenligger hebt, dan moet je achter elkaar fietsen want dan is er geen plaats genoeg. Daar liggen ook veel mondmaskers op de grond. Ik heb er zo een getekend.”

“Daarna kom je ook weer langs een weg en dan nemen we een smal paadje vol met putten en plassen. Maar dat is maar een klein stukje. Dan kom ik in zo’n wijk van huizen, best wel een rijke buurt. Da’s daar best rustig en er zijn amper auto’s. Allemaal een soort kleine villaatjes. We zagen daar al eens twee schattige eekhoorns op een oprit zitten.”

5. Smalle paadjes en observeren van alledaagse routines

“Dan kom ik terug bij een smal paadje langs een beekje. Daar heb ik al een paar keer in de haag gereden omdat het daar zo smal is. Die haag wordt altijd maar dikker. Gelukkig is er aan de kant van de beek een afsluiting. Daarna kom ik opnieuw op een grote weg en daar moet je altijd goed kijken want met die bocht zie je niet veel en die auto’s rijden daar heel snel.”

“Op diezelfde weg staan ook altijd dezelfde auto’s voor een huis. Die hebben leuke nummerplaten. De eerste is ‘Eli’. Vorig jaar zat er een Eli bij mij op school. En de andere nummerplaat is ‘Jens’, maar die ken ik niet. Onderweg is er een stukje veld waar niks op staat en die mevrouw die daarnaast woont, kapt daar altijd haar keukenafval uit. Ik heb ze dat al een paar keer zien doen. Dus liggen er altijd stukjes soepprei en patattenschillen op dat veldje…”

6. Een fietsoversteek op de foute plek

“Dan ben ik er bijna op school. Dan nog gewoon een stukje rechtdoor en op het einde van de straat is er een fietspad om over te steken, maar dan moet je eerst rechtdoor en dan terugkeren. Veel kinderen skippen dus die oversteek en steken gewoon over. En dan zijn we er!”


De volledige route van Joppe.

Geef een reactie

Welkom

Dit is het Magazine van Kind & Samenleving. Het komt drie keer per jaar online. Veel leesplezier!

Lees over onze thema’s

%d bloggers liken dit: