Hoe verplaatsen jongeren zich binnen en buiten hun gemeente en welke impact heeft het mobiliteitsbeleid op hun autonome en duurzame verplaatsingen? Bataljong en Kind & Samenleving ontwikkelen een toolkit voor steden en gemeenten die het verplaatsingsgedrag van jongeren in kaart brengt en op een participatieve manier analyseert hoe het mobiliteitsbeleid deze verplaatsingen beïnvloedt. We blikken met de betrokkenen terug op de eerste participatietrajecten in Peer en Dilsen-Stokkem.
Door Wim Soontjens (Bataljong) en Gisèle Vervoort
Dit artikel verscheen eerder als ‘Jonge Wegweters. Mobiliteitsbeleving en verplaatsingsgedrag van jongeren’ in Dropzone, maart 2021.
Voor het pilootproject van Jonge Wegeters in 2020 werden de steden Dilsen-Stokkem en Peer geselecteerd, beide gelegen in vervoerregio Limburg. Samen met jongeren uit de derde graad van het secundair onderwijs brachten we verplaatsingen op lokaal en bovenlokaal niveau in beeld. Deze data vormden de basis voor een participatietraject dat uitmondde in aanbevelingen en indicatoren voor een duurzaam mobiliteitsbeleid op maat van jonge inwoners. Beleidsmakers, leerkrachten en jongeren vertellen over hoe zij het traject hebben beleefd.
Hoe blikken jullie terug op het participatietraject van Jonge Wegweters?
Veerle Aerts, mobiliteitsambtenaar Peer: In Peer hechten we veel belang aan participatie, maar we bereiken precies altijd dezelfde mensen. Met jongeren hadden we nog nooit rond mobiliteit gewerkt. Het was interessant om hun ideeën te horen. Over bepaalde zaken denken jongeren toch anders dan volwassenen, die veel in de auto zitten.
Anouk Thijs, leerling, Agnetencollege Peer: Ik kwam veel nieuws te weten over mobiliteitsprojecten in Peer. Als inwoner was het fijn om te horen dat er veel rond gedaan wordt.
Sylvie Bloemen, leerkracht aardrijkskunde, Agnetencollege Peer: Normaal volgen deze leerlingen liefst een gedoceerde les met zo weinig mogelijk eigen input. Ze moesten dus uit hun schulp komen. Het feit dat hun mening tot een resultaat zou leiden, motiveerde hen om mee te werken. Ze hebben niet alleen iets bijgeleerd over mobiliteit en beleidsvoering maar ook over zichzelf.
Tara Brouwers, leerkracht gedragswetenschappen, Stedelijke Humaniora Dilsen-Stokkem: Het project was voor de leerlingen een goede manier om kennis te maken met participatie en te ervaren dat hun stem écht telt. Ik merk dat ze daar gevoelig voor zijn.
Welke participatiemethodiek sprak jullie het meeste aan?
Tara: De alarmtocht, waarin we de mobiliteitsbeleving op het terrein bespraken. Omdat ik hou van hands-on ervaringen. De leerlingen vonden het fijn om uit het klaslokaal te gaan en effectief iets te doen. Ook de laatste sessie waarin we alle input van de leerlingen samen verwerkten, was heel activerend.
Ferre Van Winkel, leerling, Agnetencollege Peer: Ik zat in de groep van de fietsers. Met je eigen ogen de situatie bekijken, geeft een beter beeld dan op foto.
Ot Van Gruisen, mobiliteitsambtenaar Dilsen-Stokkem: Ik vond het platform van de Fietsbarometer een interessante tool. De resultaten en gedigitaliseerde routes waren handig om ons fietsplan aan te toetsen.
Anouk: We wisten wat we wilden, maar hadden het zonder de methodieken niet zo goed kunnen verwoorden. We kwamen tot goede aanbevelingen en lichtten ze toe in een filmpje voor de stad.
Participatiemethodieken in de kijker
Fietsbarometer
Voor Jonge Wegweters ontwikkelden de makers van de Fietsbarometer een spin-off waarin leerlingen naast hun woon-schoolroutes, ook verplaatsingen in de vrije tijd kunnen digitaliseren: naar vrienden of familie, hobby’s en tijdens het uitgaan. Ze duiden hun eigen routes aan, beoordelen de (fiets-)veiligheid ervan en gaan hiermee aan de slag in een Geografisch Informatie Systeem (GIS).
fietsbarometer.ugent.be
Alarmtocht
Om de mobiliteits- en ruimtelijke beleving van de jongeren te onderzoeken, trekken we in groepjes het terrein op. Elke twee minuten gaat een alarm af en krijgt de groep een opdracht over de omgeving. Ze krijgen stoepkrijt mee om gewenste verkeerssituaties te visualiseren. Als syntheseopdracht maken ze een filmpje waarin ze hun bevindingen als advies formuleren aan de stad.
Welke uitspraken van de leerlingen zijn jullie het meest bijgebleven?
Veerle: Vooral over de fietsstraten. De leerlingen vinden de fietsstraten heel aangenaam en veilig. En ze vinden het niet erg om af en toe voorbij gestoken te worden.
Ot: Sommige leerlingen kiezen altijd voor de snelste fietsroute, zelfs als er meer veilige en comfortabele alternatieven zijn. In Dilsen-Stokkem zetten we net in op het ontwikkelen van alternatieve fietsroutes. Het blijft dus een belangrijke uitdaging om de alternatieven aantrekkelijker te maken voor jongeren en ze te overtuigen waarom de snelste route niet altijd de beste is.
Veerle: En typisch aan jongeren is dat ze een uitgebreide mening hebben over het openbaar vervoer: feestbussen, nachtbussen … Ze hebben heel andere behoeften dan ouderen.
Hoe gaat het lokale bestuur best aan de slag met de input van de leerlingen?
Lies Van Broekhoven, leerling, Agnetencollege Peer: Ze kunnen de meest haalbare punten aanpassen en meedelen aan de school. Zo zien we dat er daadwerkelijk iets mee gebeurt.
Veerle: Met verschillende punten uit het rapport gaan we onmiddellijk aan de slag. Een aantal zaken zitten al in de pijplijn. Maar andere voorstellen werden niet weerhouden omdat de leerlingen daar – cru gezegd – de bal misslaan. Ik wil daarover terugkoppelen zodat ze ook beseffen waarom.
Tara: Die terugkoppeling zou leuk zijn. Maar liefst face-to-face in een sessie waarin de leerlingen het effectief horen en zien. In de vorm van een verslag gaat het gewoon verloren.
Ot: Wij hebben een deel verwerkt in ons fietsplan dat in januari 2021 door de gemeenteraad werd goedgekeurd. De rest zullen we meenemen bij toekomstige projecten zoals de subsidieaanvragen voor veilige schoolroutes.
Hoe kijken jullie naar verplaatsingen van jongeren over de gemeentegrenzen heen?
Tara: Van zodra het over verplaatsingen in de vrije tijd en naar fuiven ging, bijvoorbeeld naar omliggende gemeenten of Hasselt en Genk, voelden de leerlingen zich meer betrokken. Ook de leerlingen die in andere gemeenten wonen.
Veerle: De jongeren denken niet lokaal. Ze maken opmerkingen over verbindingen met Hasselt en dergelijke. De stad wil in eerste instantie in kaart brengen wat er voor de stad zelf belangrijk is. Jullie nemen ook het bovenlokale verhaal mee. Als er veel steden en gemeenten aan de slag gaan met de toolkit van Jonge Wegweters, krijg je sowieso een bovenlokale impact.
Waarom is Jonge Wegweters een aanrader voor andere gemeenten en hun scholen?
Veerle: Jonge Wegweters is een eenvoudige manier om de stem van jongeren te horen. Je hebt er niet veel werk mee en krijgt een rapport met een hoop concrete aanbevelingen. Een ander voordeel is de samenwerking met de school. Het thema verkeer valt binnen de eindtermen van de school.
Tara: Burgerschap is een belangrijke eindterm. Zeker de aandacht voor het ‘waarom’ van participatie is een interessante insteek voor scholen. Leerkrachten hebben het vaak moeilijk om burgerschap en de overkoepelende eindtermen te integreren in hun lessen. Met dit project sla je de nagel op de kop.
Enkele aanbevelingen van de leerlingen uit Dilsen-Stokkem en Peer
- Verbeter de kwaliteit en het comfort van fietspaden en fietsoversteekplaatsen. Maak kruispunten veiliger voor actieve weggebruikers.
- Zorg voor een duidelijk leesbare en consequente inrichting. Geef elk vervoersmiddel een duidelijke plaats op de openbare weg.
- Zorg voor een vlotte doorstroming van het verkeer op drukke plaatsen en tijdstippen.
- Ontwikkel en test mogelijkheden voor (occasioneel) nachtvervoer.
- Sensibiliseer alle weggebruikers.
Jonge Wegweters is een driejarig actieprogramma van Bataljong en Kind & Samenleving, met de steun van Vlaanderen. Volgende maand lanceren we een oproep om deel te nemen aan jaargang 2.
Voor meer info: wim.soontjens@bataljong.be of gvervoort@k-s.be.