Wie na de zomerdrukte uitkijkt over het strand, ziet voor zich de grootste en leegste speelplek van het land. Zand verleidt kinderen (en volwassenen) om eindeloos te experimenteren met de grond waarop ze lopen. Het is een uitnodiging om grenzen te verleggen, kastelen te bouwen – en toe te kijken hoe bij vloed alles weer zal verdwijnen.
Door Johan Meire
Je wordt er vuil van, het kruipt en schuurt werkelijk overal tussen en verschijnt naderhand geheid waar het niet hoort. Maar waar het kan, daar spelen kinderen met zand. Er zijn, gelukkig, speelterreinen vol zand en elke kinderopvang heeft zijn zandbak. Maar de grootste zandbak is wel het Noordzeestrand. In zijn naakte vorm is het niet veel meer dan dat: een hoop zand. En toch zoekt iedereen een plek en begint ergens een kasteel te maken. Een eigen, zelf gebouwd domeintje, gedecoreerd met gevonden schelpjes, straks allicht belegerd door de opkomende zee, die je zelf alvast een handje helpt door er een geul naartoe te graven. Straks zijn de mensen weg en ligt het strand vol ruïnes.
Er wordt niet alleen gebouwd. Je kunt op het strand lopen en jezelf voelen wegzakken, sporen achterlaten en telkens nieuwe mogelijkheden ontdekken. Klim op de duinen, rol eraf. Bewerk de grond: strijk het zand glad of hark het aan. Graaf een kuil en duik erin. Schrijf of teken in het zand met je voet, je spade, een stok. Plant een tak, een veer, een papieren bloem: ze blijven mooi rechtop staan. Maak zandkoekjes. Begraaf je benen of je papa. Speel kubb of petanque, of gewoon voetbal, en markeer de lijnen voor het speelveld in het zand. Hoe handig is dat!
Het ultieme losse materiaal
Zand is onder meer zo leuk omdat het zo’n licht, makkelijk verplaatsbaar materiaal is. Zand in een emmertje scheppen en daarna weer uitkieperen: zo verander je als peuter de wereld. Dat ‘zelf kunnen doen’ is waarom losse materialen zo aantrekkelijk zijn voor kinderen. Takken en blaadjes, kartonnen dozen, dennenappels, planken, spijkers, banden, stukken touw, alle denkbare voorwerpen die je ergens vindt: met losse materialen of loose parts zetten kinderen de omgeving naar hun hand. Ze lokken creativiteit uit: wil je ermee spelen, dan moet je iets uitvinden, veranderen, bewegen, combineren, bouwen, herschikken, op een andere manier gebruiken. De bouwspeelplaats, waar kinderen zelf aan de slag gaan met losse materialen om een steeds weer veranderende speelplek te creëren, vertrekt vanuit dat idee. Bouwen, op grote en kleine schaal, met groot en minuscuul materiaal, dat is de wereld rondom jou vormgeven en controleren. Het gaat om het pure plezier van het doen, van iets te veroorzaken.
Zand is zo’n beetje het ultieme losse materiaal, zij het misschien een beetje té los en met al te petieterige bouwstenen. Het minste gebaar al doet het veranderen. Dat volatiele maakt het ook moeilijk te controleren. Een speelgoedautootje doet min of meer wat je wil; zand doet dat veel minder. Een stok kan in één oogwenk een zwaard worden, bij zand vergt het heel wat werk voor het een kasteel of een schildpad wordt. Zand is niet zomaar tot gebruiksvoorwerk te maken of vast te pakken: het vraagt moeite, valt uiteen. Als je het groots aanpakt, is bouwen met zand ferm lastig, waardoor het meer dan eens de volwassenen zijn die uiteindelijk het meeste werk verzetten.
Alles is tijdelijk
Dat weerbarstige geeft zand karakter. Een speelterrein met klassieke, vaste speeltoestellen is gebruiksklaar: je ziet meteen wat de bedoeling is en wat je er kan doen. Met iets als zand is dat veel onduidelijker: wil je ermee spelen, dan vraagt het meer aandacht. Weliswaar kan je een speeltoestel ook anders gebruiken dan voorzien: je kan op de glijbaan naar boven klimmen. Maar los materiaal als zand vraagt bijna uit zichzelf om omvorming, om transformatie: in zand ga je graven, afdrukken maken, je kunt ermee bouwen, het verplaatsen, het ergens in doen en weer uitkieperen. Meteen zit daar ook het tijdelijke, het vergankelijke in. Die glijbaan staat er volgend jaar nog, maar je zandkasteel is morgen alweer helemaal verdwenen. Helemaal uit zichzelf speelt het zandkasteel mee in zijn ondergang. Spelen met zand is, in al zijn optimisme, altijd een beetje hopeloos.
Het zand kan zélf ook wezenlijk transformeren. Zoals je droge poedersneeuw hebt, natte sneeuw, samengebalde sneeuw, sneeuwmanvormige sneeuw, zo komt ook zand in heel verschillende gedaanten. Los en droog zand, dat is heel anders dan vochtig zand dat je mooi kan samendrukken. Een hoop water erbij, en je krijgt modder, wat weer een volledig ander materiaal is. Zand is uit zichzelf een blotevoetenpad: hoe anders voelt een geribbeld nat strand dan droog, mul zand, hoe anders ervaar je het veel te hete oppervlak in de zomerzon (met nog wat scherpe schelpjes erbij) dan de koelte van de grond als je even graaft.
Grenzen verleggen
Zand is niet alleen aantrekkelijk omdat je er zoveel verschillende dingen mee kan doen. Dingen en plekken doén op hun beurt iets met kinderen en geven vorm aan hun spel. Als kinderen spelen met zand, dan speelt het zand ook met hen. Het daagt kinderen uit, vraagt om oplossingen, zet aan om iets uit te proberen.
De dingen waarmee kinderen spelen, zijn meer dan alleen gebruiksvoorwerpen, de plek waar ze spelen is meer dan een decor. Spelen maakt grenzen flou: tussen wat is en wat kan, wat echt en wat verbeelding is, tussen diverse identiteiten en rollen, tussen mens en omgeving. Maar grenzen worden hier ook letterlijk poreus. Er is geen verende valbrekende ondergrond van kunststof, er zijn hier geen harde grenzen. Ook dat maakt het strand zo’n unieke speelplek. Het is één en al uitnodiging, om al spelend grenzen te verleggen, te laten vervagen of ze gewoonweg te doen verdwijnen.