Nee, spelen is niet altijd netjes, keurig en ongevaarlijk. Vaak is het ruig, met vuile kantjes, op het randje van het toelaatbare. Maar het is goed te beseffen dat kinderen ook op dát soort spel recht hebben. Alleen: hoe ga je daar als samenleving mee om?
Door Peter Dekeyser
De volgende taferelen herkent u ongetwijfeld (minstens van horen zeggen, wellicht ook van ‘zelf gedaan’):
- Enkele kinderen sleuren droog hout aan voor hun kampvuurtje in de wildernis.
- Kinderen proberen hun inzakkende kamp te stutten met een oude autoband en een plank van een afgedankt bed.
- Twee kinderen laten zich voorover vallen in een vieze plas … Hun oogjes en tanden glinsteren tussen de modder. Wat er precies op de bodem van die plas ligt, kun je niet zien.
- Enkele kinderen proberen met een stuk gevonden koord een houten balk aan een zijsteun van een schommel vast te knopen (voor een uitvinding waar ze mee bezig zijn).
- Kinderen proberen uit te dokteren of de net ontdekte vruchten eetbaar zijn.
Het zijn maar enkele voorbeelden van ruige spelvormen die op het randje van het toelaatbare balanceren. Het is zeker niet vanzelfsprekend dat dit soort spel in controleerbare vormen verloopt. Toch mogen we er nooit van uitgaan dat spelen pas verantwoord is als het netjes, keurig en ongevaarlijk is. Het zijn net die ruige spelvormen die ruimte geven aan het eigen initiatief van kinderen. Ze maken deel uit van hun speelnoden, ze geven mee vorm aan hun ontplooiing. En dus moeten we er als samenleving voor zorgen dat kinderen die speelkansen kunnen ontwikkelen.
Publieke ruimte voor ‘ruig spel’
Je zou kunnen zeggen: ‘Dat moeten ze dan thuis maar doen!’ Er valt zeker veel voor te zeggen dat kinderen thuis écht en voluit mogen spelen. Hoe heerlijk zou het zijn als privétuinen daarop voorzien waren. Maar de ruige spelvormen verbannen naar de privésfeer is een makkelijke, en eigenlijk ook oneerlijke, redenering. Niet elk kind beschikt immers over een tuin en in het wonen van de (nabije) toekomst is er amper private ruimte om dat ongebreidelde spel kansen te geven.
Dat volwassenen weleens geneigd zijn dat soort spel naar de privésfeer te verbannen, heeft ook vaak te maken met ‘verantwoordelijkheid’. Een uitbater die de eigen verantwoordelijkheid en mogelijke aansprakelijkheid als eerste zorg vooropstelt, houdt zich ver van ruig spel. Maar, hoe begrijpelijk ook, die houding is niet geheel billijk tegenover kinderen en hun speelnoden.
Het mag duidelijk zijn: de samenleving heeft de opdracht om gemeenschappelijke ruimten te voorzien die kansen geven aan ruig spel. Die trend is overigens al ingezet: steeds meer besturen zijn geneigd na te denken over natuurrijke speelkansen.
- Er wordt speelruimtes aangelegd die men in de regel ‘speelnatuur’ noemt: landschappelijke speelruimte (met verwijzingen naar allerlei oerlandschappen) die volop kansen geeft aan het eigen initiatief van kinderen.
- In bossen worden steeds meer speelzones voorzien. En wat zijn die speelbossen anders dan plekken waar kinderen nog eens voluit kunnen spelen?
Nu komt het erop aan erover te waken dat deze tendens een blijver is, en niet zomaar een vluchtige poging om goedkopere speelruimte (zonder speeltoestellen) te creëren. Of om te ontsnappen aan regelgeving waaraan terreinen met speeltoestellen gebonden zijn. Natuurrijke speelkansen verdienen een duurzame plek in het speelruimtebeleid. Met het oog op de toekomst is het zeker een opdracht voor beleidsmakers en ontwerpers om de grenzen van dergelijke speelruimtes te verleggen. De huidige realisaties zijn fijn, maar er is zeker nog ruimte voor creativiteit!
Het gaat om meer dan ‘ruimte’
Voor ruige speelkansen hebben kinderen meer nodig dan alleen goede plekken. We mogen er gerust van uitgaan dat in de nabije toekomst de nadruk steeds meer zal liggen op begeleiding, op programmatie, ook al kan die heel subtiel en onopvallend zijn. Wie goed kijkt, ziet vandaag al heel wat initiatieven:
- Speeldernis
De Speeldernis in Rotterdam is al jaren een inspirerend voorbeeld van natuurrijke speelruimte. Spelen en natuurbeleving, constructiespel, veiligheid en uitdaging zijn in dit landschap de essentie.
Maar, en dat wordt wel eens over het hoofd gezien, de Speeldernis heeft een vorm van begeleiding en toezicht. Er is een toegangspoort, er zijn sluitingsuren, er zijn begeleiders (al waakt men erover dat zij de spelende kinderen niet voortdurend op de vingers kijken), én er worden activiteiten en spelimpulsen aangeboden. De waarde van de Speeldernis lijkt precies te zitten in deze combinatie van terrein en aanbod.
- Speelpleinwerk en kinderopvang
We zien ook veel kinderwerkingen in Vlaanderen die het ruige spel de nodige kansen willen geven. Denk maar aan de vele plekken waar kinderen kampen kunnen bouwen in een begeleide context. Het speelpleinwerk heeft er jaren ervaring mee. Daar wordt een gamma van spullen aangeboden (rondhouten palen, paletten, doeken, koorden …). Zelfs in de opvang zien we het. Soms voorzichtig, met uitsluitend ‘proper’ materiaal. Maar evengoed zijn er uitzonderingen, waar het ruige kampen bouwen niet uit de weg wordt gegaan. Onwaarschijnlijke speelkansen zijn dat voor kinderen, maar opnieuw: dankzij een begeleide context.
- Jeugdbewegingen
Jeugdbewegingen zijn een verhaal apart: het aanbieden van ruige speelkansen zit in hun DNA. Dat is hun sterkte, dat maakt hen uniek. Tegelijk is het natuurlijk ook hun achilleshiel. Stel dat de samenleving ruige speelkansen op een dag zou afkeuren en ze als slordig, onvolwassen, onverantwoord, ontoelaatbaar zou bestempelen, dan kan dat een ernstige bedreiging vormen voor de eigenheid van jeugdbewegingen.
Het gaat erom de initiatieven van dergelijke werkingen niet alleen te tolereren, maar ze ook oprecht ernstig te nemen. Het is immers niet uit gemakzucht dat een jeugdwerkorganisatie kinderen kampen laat bouwen, of dat er in de opvang ‘met vuur gespeeld wordt’, of dat kinderen met een zelfgemaakt vlot aan de slag gaan … Dat zijn stuk voor stuk oprechte pogingen om kinderen échte speelkansen te bieden.
Een oproep aan besturen
We lanceren graag een dubbele oproep aan besturen: creëer geschikte ruimte én geef kansen aan initiatieven voor ruig spel.
- Ruimte
Besturen moeten een speelruimtebeleid voeren dat ruimte geeft aan ruige speelkansen. Dat kan door alle typologieën van speelruimte aan bod te laten komen Of, even kort door de bocht, door niet enkel ‘speeltuinen’ na te streven.
- Initiatieven
Daarnaast is de aandacht voor ‘programmatie’ wellicht even belangrijk. En dat kan op twee manieren:
- Door werkingen te waarderen, te ondersteunen en te begeleiden. Organisaties die zich inzetten voor ruig spel, moeten steun krijgen van de lokale overheid: denk aan jeugdwerkingen, opvanginitiatieven, organisatoren van speelstraten … Dat gebeurt dan liefst niet alleen op een praktisch, maar ook op een inhoudelijk niveau.
- Door in te zetten op ‘ruig spel’ in de eigen initiatieven. Gemeentelijke speelpleinwerkingen en kinderopvanginitiatieven moeten doordrongen zijn van een beleid voor ruig spel. Een Buitenspeeldag moet niet louter worden opgezet als een ‘pretparkachtig’ gebeuren, maar als een serieuze poging om ook de ruige kanten van spelen kansen te geven en te promoten. Ook kampen en andere vakantie-initiatieven kunnen ‘ruige speelkansen’ als focus krijgen.