Het plan van het decennium

Kinderen en jongeren betrekken bij het Gemeentelijk Beleidsplan Ruimte

In veel steden en gemeenten staat de opmaak van een Gemeentelijk Beleidsplan Ruimte in de steigers. Dat is een nieuw type ‘structuurplan’, dat voor vele jaren de krijtlijnen zal uitzetten voor de ruimtelijke ontwikkelingen in uw gemeente. Het wordt dan ook een belangrijk instrument om kind- en jeugdvriendelijkheid te verankeren. En dus is het essentieel dat de stem van kinderen en jongeren daar een plaats in krijgt.

Door Wouter Vanderstede

Een gemeentelijk beleidsplan ruimte?

Vergeet de structuurplannen. Die zijn zo ‘nineties’. In het spoor van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en de Provinciale Ruimtelijke Beleidsplannen zullen nu ook gemeentes hun langetermijnvisie uitzetten door middel van een ‘Gemeentelijk Beleidsplan Ruimte’. De kans is groot dat ook uw gemeente zo’n Ruimtelijk Beleidsplan opstart. Daarin zal worden bepaald op welke plekken in de toekomst mag worden bijgebouwd, en waar niet. Waar komen nieuwe bedrijventerreinen of waar worden oude sites anders ontwikkeld, waar komen er nieuwe woonprojecten en recreatiezones, waar wordt de open ruimte versterkt …? Alle belangrijke strategische beslissingen komen in dit planproces. Dit is dus een belangrijk toekomstplan voor de kinderen en jongeren in uw gemeente.

Hoe zo’n nieuw soort plan er uiteindelijk uit moet zien, staat niet helemaal vast. In de Vlaamse Codex is er alleen een summiere omschrijving opgenomen. Een Beleidsplan Ruimte moet in elk geval wel ‘anders’ zijn dan de klassieke structuurplannen, omdat die laatste niet altijd realiseerbaar en flexibel waren. Het  nieuwe Ruimtelijk Beleidsplan maakt nu deel uit van een cyclisch planningsproces, met monitoring en zelfs jaarlijkse evaluatie door het gemeentebestuur.

In de Vlaamse Codex luidt dit als volgt:

“Een ruimtelijk beleidsplan bestaat uit een strategische visie en een of meer beleidskaders die samen het kader aangeven voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Het ruimtelijk beleidsplan is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen in de ruimtelijke ordening. Het is realisatiegericht.

  • De strategische visie omvat een langetermijnvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling.
  • Een beleidskader bevat operationele beleidskeuzes voor de middellange termijn en actieprogramma’s voor een thema of voor een gebiedsdeel. Beleidskaders beschrijven onder meer hoe en met wie de gewenste ruimtelijke ontwikkeling wordt gerealiseerd.”

(Zie: Vlaamse Codex, art. 2.1.1.)

Wat een Ruimtelijk Beleidsplan in de praktijk zal inhouden, is nog niet zo duidelijk. Een aantal provincies en de Stad Geel zijn wel pionier en hun plan geeft al een beeld van welke richting het kan uitgaan. In andere gemeenten, zoals Zwijndrecht, ligt een conceptnota al ter inzage.

Is er inspraak voorzien?

De Vlaamse overheid vindt inspraak van de bevolking bij de opmaak van een Beleidsplan Ruimte belangrijk. Inspraak is zelfs decretaal verankerd. De Vlaamse Codex zelf geeft zeer beknopt enkele procedurele randvoorwaarden voor de opmaak van het Beleidsplan.

Het precieze procedureverloop wordt verder uitgewerkt en verduidelijkt in een Besluit van de Vlaamse regering (BVR). In het Besluit staat duidelijk dat inspraak niet alleen in de fase van openbaar onderzoek moet gebeuren, maar “in verschillende fasen van het opmaakproces”.

De belangrijkste stappen in de opmaak van een Beleidsplan Ruimte zijn:

  • opmaak en goedkeuring van een Conceptnota
  • opmaak van een Voorontwerp
  • opmaak van een Ontwerp en vaststelling door de gemeenteraad
  • openbaar onderzoek
  • definitieve vaststelling van het plan
Procesverloop van een Gemeentelijk of Provinciaal beleidsplan ruimte

Over inspraak lezen we:

“Het college van burgemeester en schepenen raadpleegt het publiek over de opmaak van een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. De raadpleging kan verschillende vormen aannemen en op verschillende tijdstippen in het opmaakproces plaatsvinden. Het college biedt minstens de mogelijkheid om schriftelijk, analoog of digitaal, te reageren op de conceptnota voor het gemeentelijk beleidsplan ruimte of voor het beleidskader. Het college publiceert daarvoor de conceptnota integraal op de website van de gemeente. De conceptnota kan op het gemeentehuis geraadpleegd worden op een manier die voor iedereen toegankelijk is.” (art. 40 van het BVR)

De ‘conceptnota’ staat dus centraal bij de inspraak. Een ‘conceptnota’ kan zowel een eerste versie van de ‘strategische visie’ als de ‘beleidskaders’ omvatten, of beide:

Het is een nota die op hoofdlijnen aangeeft welk ruimtelijk beleid men verder wil vastleggen in een ruimtelijk beleidsplan of in een beleidskader. Een conceptnota geeft kernachtig de ambitie weer. Het document moet een discussie op hoofdlijnen (krijtlijnen) mogelijk maken.” (cf. toelichting bij het BVR).

Inspraak met kinderen en jongeren is dus mogelijk en zeker ook vroeg in het proces aangewezen. Een groot deel van de participatie kan zich richten op die conceptnota met de strategische visie en beleidskaders.


Hoe krijg je belangen van kinderen, jongeren en jeugdwerk in een Beleidsplan Ruimte?

1. Ga na of er een Beleidsplan Ruimte wordt opgemaakt in uw gemeente

Ongetwijfeld wordt dit aangekondigd in het politieke bestuursakkoord. Maar stap met de vraag hoe dan ook eens naar de dienst stedenbouw. Dan kunt u meteen vernemen hoe het zit, wie de projectleider is en hoe het proces wordt opgevat. Een goed contact met deze persoon of andere invloedrijke mensen op de dienst is cruciaal.

2. Probeer ‘aandacht voor jeugd’ in het bestek te krijgen

In veel gevallen wordt er een studiebureau aangesteld voor het vooronderzoek en de opmaak van het plan. Het is belangrijk dat aandacht voor de jeugd al in hun bestek wordt opgenomen, liefst ook op meerder plaatsen in dat lastenboek:

  • In het onderdeel met de inhoudelijke doelstellingen:
    Probeer in het bestek een paar keer termen op te nemen als ‘kind- en jeugdvriendelijke publieke ruimte’, ‘integratie van kind- en tienerweefsel’, ‘aandacht voor doelgroepen’ …
  • In het onderdeel met het procesverloop en de vereisten voor participatie:
    Probeer daar bepalingen op te nemen als ‘actief betrekken van kinderen en jeugd’, ‘bijzondere aandacht voor bepaalde doelgroepen’, ‘alle bewoners laten meedenken over de ruimtelijke toekomst’ …

3. Leg contacten met Gecoro-leden en zoek belangenbehartigers

De Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening (Gecoro) krijgt een centrale adviserende rol in het proces. Meestal is de Gecoro al vroeg op de hoogte. Zij bundelt de bezwaren en kan een “standpunt uitbrengen over het ontwerp en het gevolg dat het best gegeven kan worden aan de reacties uit het openbaar onderzoek” (zie art. 45 van het BVR). De Gecoro geeft advies bij de conceptnota en het voorontwerp. Het is dus aangewezen om een vertegenwoordiger of contactpersoon te hebben binnen de Gecoro, die de belangen van de jeugd kan inbrengen.

Breder kunt u ook andere belangenbehartigers binnen de politiek, stadsdiensten en het verenigingsleven aanspreken. Die kunnen het planningsproces van nabij opvolgen en ervoor zorgen dat er ook vanuit de jeugd wordt gedacht.

4. Betrek kinderen, jongeren en jeugdwerk bij de opmaak van het plan

Kinderen, tieners, jongeren en jeugdwerk kunnen een actieve rol spelen in een Beleidsplan Ruimte:

  • Zij kunnen de bestaande ruimte mee evalueren, knelpunten en potenties benoemen.
  • Zij kunnen mee nadenken over een ruimtelijke visie voor de gemeente:
    – Waar zijn nieuwe ontwikkelingen mogelijk en waar niet? Wat zijn de belangrijkste open ruimtes voor de jeugd?
    – Waar zitten missing links? Waar zijn veranderingen nodig? Waar zou het ruimtelijk beleid moeten op inspelen?
    – Wat zijn randvoorwaarden voor dichter wonen?
  • Zij kunnen mee nadenken over een aantal beleidskaders en actieprogramma’s (bijvoorbeeld over de ontwikkeling van kernen) en hierin mee prioriteiten bepalen.

Het meest logische is om het inspraaktraject van de jeugd op te hangen aan de voorziene algemene inspraakstructuur. U kunt jeugdwerkers en belangenbehartigers warm maken om deel te nemen aan de voorziene participatiemomenten.

Maar het Beleidsplan Ruimte is belangrijk genoeg om een eigen traject met kinderen, tieners, jongeren en/of jeugdwerk op te zetten en hen rechtstreeks te bevragen: bijvoorbeeld in scholen, met de jeugdraad, met veldinterviews …

Het meest aangewezen is een combinatie van een bredere bevraging bij zoveel mogelijk kinderen en jongeren enerzijds en een meer intens traject met een beperkte groep (bijvoorbeeld jeugdraad of werkgroep) anderzijds.

5. Laat kind- en jeugdvriendelijke planningsconcepten opnemen

Er zal ook belangenbehartiging nodig zijn, waarbij algemene principes over kind- en tienervriendelijkheid in de strategische visie en beleidskaders kunnen worden opgenomen. Hierbij zoekt u het best naar een win-win met andere beleidsdomeinen, bijvoorbeeld:

– het ‘STOP-principe’ in mobiliteit (eerst Stappers, dan Trappers, Openbaar vervoer en dan pas Personenvervoer)

– de uitbouw van ‘groenblauwe netwerken’ waar ook recreatief medegebruik mogelijk is (speelnatuur, speelwadi …)

– dichter wonen, maar met kwalitatieve bespeelbare publieke ruimte

Boven: De concepten ‘speelnatuur’, ‘spelprikkel’ en ‘speelweefsel’ verankerd in de Strategische Visie van het Beleidsplan Ruimte Geel


‘Yes, they can!’

Kunnen kinderen en jongeren dan echt iets betekenen in zo’n complex planningsproces? Het is een uitdaging om abstractere ruimtelijke concepten concreet te vertalen naar hun leefwereld en omgekeerd. Maar praktijkvoorbeelden laten zien dat ze wel degelijk kunnen bijdragen aan een ruimtelijke visie voor een stad of gemeente. De Provincie Oost-Vlaanderen bijvoorbeeld, liet jongeren mee nadenken over haar conceptnota. En in Geraardsbergen betrekt de provincie kinderen en jongeren bij de visievorming over het kleinstedelijke gebied (zie ook het artikel in het Tijdschrift Publieke Ruimte). Uit die processen blijkt dat zij wel openstaan voor kernversterking als alternatief voor uitwaaierende baanwinkels, voor een herwaardering van de riviervallei zodat overstromingen kunnen opgevangen worden, voor zachte verbindingen en voor woonontwikkelingen met kwaliteitsvolle publieke ruimte … Kinderen, tieners en jongeren kunnen dus zeker een partner zijn voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling in uw gemeente.


Advies nodig?

Bij de opmaak van een gemeentelijk beleidsplan kan Kind & Samenleving de inspraak en belangenbehartiging van kinderen en jongeren mee begeleiden. Wij ondersteunen uw traject op maat, afhankelijk van het planningsproces en de ruimtelijke context.

Wil u hier meer informatie over?

Contacteer Kind & Samenleving.

wvanderstede@k-s.be

Geef een reactie

Welkom

Dit is het Magazine van Kind & Samenleving. Het komt drie keer per jaar online. Veel leesplezier!

Lees over onze thema’s

%d