België telt ongeveer 2,5 miljoen kinderen en jongeren, en die moeten kunnen rennen, chillen, spelen, op hun manier de straten inpalmen. Helaas drukte de lockdown ons nog maar eens met de neus op de feiten. Kinderen en jongeren missen speelruimte – of laten we zeggen: ademruimte. Hoog tijd om die plekken opnieuw te veroveren, schrijven Sabine Miedema en Francis Vaningelgem.
Uit een bevraging van 44.000 kinderen en jongeren, uitgevoerd door het Kinderrechtcommissariaat, Keki en de Kinderrechtencoalitie, blijkt dat een kwart van de kinderen door de coronacrisis niet elke dag buiten kwam. Vooral jongeren gaven aan minder buiten te komen, 13 procent zei zelfs dat bijna nooit te doen. Dit zijn verontrustende cijfers.
Door speelterreinen weer open te stellen, maken we het voor kinderen weer makkelijker om naar buiten te gaan. Maar dit is slechts een gedeeltelijke oplossing voor een veel groter probleem: de vaststelling dat kinderen minder buiten spelen. Dit heeft waarschijnlijk verschillende redenen, maar een van de oorzaken is ongetwijfeld de slechte toegankelijkheid van formele speelplekken (zoals een speelpleintje) én informele ruimten (denk aan straten, pleinen en parken in de buurt).
Eén op vijf Belgen
Onvoldoende speelruimte, we zouden het zelfs ademruimte kunnen noemen, is niet enkel een probleem tijdens de coronacrisis. Er zijn vele wijken in Vlaanderen en Brussel met een tekort aan formele en informele speelruimte. Dat is zo in de dichtbevolkte steden, maar ook in meer landelijke gemeenten. Daar is misschien wel voldoende speelruimte, maar dwarsbomen gevaarlijke straten vaak de plannen.
Een bijkomende verontrustende vaststelling is dat veel kinderen tijdens de coronacrisis geen formele buitenruimten hadden waar ze zich konden ontspannen. Sluit de speelterreinen en er is blijkbaar geen ruimte meer over voor kinderen (en jongeren). Zo lijkt het er erg op dat de publieke ruimte in het algemeen weinig of niet is afgestemd op kinderen. Toch is in België meer dan 20 procent van de bevolking jonger dan 18 jaar en tellen we ongeveer 2,5 miljoen kinderen en jongeren. Die hebben net als volwassenen nood aan beweging. Dat gaat verder dan wandelen en fietsen, wat wel nog mocht. Kinderen hebben immers recht op spel. Spelen is niet alleen de vanzelfsprekende fysieke activiteit voor kinderen, maar is ook essentieel voor hun welzijn, hun veerkracht, hun ontwikkeling.
Maatschappelijke ommekeer nodig
Veel kinderen zullen ook deze zomer vooral thuis zijn, waar vaak geen tuin is om te spelen. Hierdoor komt het recht op spelen in het gedrang. Veel families durven nog altijd niet naar buiten, we moeten hen helpen om veilig en met plezier weer uit hun kot te komen. Het is daarom de verantwoordelijkheid van de hele samenleving om kinderen en jongeren te ondersteunen in het spel.
Om een inhaalbeweging te maken is het nodig dat we als samenleving meer daadkracht laten zien als het aankomt op meer fysieke en sociale speelruimte voor kinderen en jongeren. We hebben niet alleen meer fysieke speelruimte nodig, maar ook een ‘maatschappelijke ommekeer’, waarbij we het belang van spelen weer vooropstellen. Dit kunnen we doen door een speeloffensief, waar we allemaal een steentje aan kunnen bijdragen.
De afgelopen maanden hebben we goed kunnen oefenen in creativiteit, improvisatie en af toe behelpen. Laten we die creativiteit nu gebruiken om samen een nieuw kindvriendelijk elan te geven aan de publieke ruimte. Als we kinderen het spelen op zo’n radicale manier ontnemen, kan dat een belangrijke impact hebben op de toekomst van onze jongste generatie. Door een speeloffensief halen we de gemiste weken weer in.
Een belangrijke rol zal weggelegd zijn voor de vele lokale overheden die een ondersteunende rol kunnen bieden aan de hand van bijvoorbeeld activiteiten van het jeugdwerk, straathoekwerkers, buurtwerkingen, sociaal-cultureel werk. Dit kan alleen slagen als er bijkomende publieke ruimte wordt vrijgegeven én als deze projecten ondersteund worden door technische diensten, politiediensten, mobiliteitsambtenaren, groendiensten ….
Verooover de straat
Enkele jaren geleden maakten we de publicatie Verooover de straat. Hierin staan verschillende concrete methodes om een straat te analyseren en kindvriendelijker in te richten. Met deze tool kunnen overheden en gemeenten aan de slag. De oplossingen hoeven ook niet meteen groot en ingrijpend te zijn. Met tijdelijke en creatieve ingrepen kom je ook al een eind weg. We merken dat de boodschap van deze publicatie nu brandend actueel is, vandaar dat we ze nogmaals onder de aandacht brengen.
‘De straat’ in het algemeen is een van de belangrijkste ruimten om kinderen en jongeren meer ruimte en autonomie te geven. Kinderen zetten er hun eerste stappen en leren de buurt kennen. De straat is een ruimte voor ontdekking, ontmoeting en ontspanning. Vanuit verschillende disciplines wordt er opgeroepen om de publieke ruimte weer terug te geven aan inwoners. Wij ondersteunen die oproep en leggen graag de nadruk op de noden van kinderen en jongeren. In de nasleep van de coronacrisis is het van belang om bijvoorbeeld niet alleen ruimte te maken voor de caféterrassen, maar ook na te denken over de publieke speel- en ontmoetingsruimte. Zeker in een anderhalvemetermaatschappij kan die voor kinderen én volwassenen een wereld van verschil maken.