De derde P

Bedenkingen van een jonge voetballer

‘We mochten bijna niets, maar we mochten wel gaan wandelen. Brekend: de meeste kinderen gaan niet graag wandelen.’ Johan Meire bekijkt de crisis door de ogen van een jonge voetballer, die niet mocht shotten en ook geen bankzitter mocht zijn.

Onze laatste echte les op school ging over kinderrechten. Toen ging de bel en ’s avonds laat hebben ze beslist dat de volgende dag de laatste schooldag zou zijn. Door de corona. Die dag was nogal raar. De juf legde uit dat we nu in ons kot zouden moeten blijven, en dat we thuis allemaal taakjes zouden krijgen voor school. Het zou wekenlang kunnen duren, al onze boeken moesten in onze boekentas, en de juf was bijna vergeten om de klascavia mee te nemen.  

Dat van die kinderrechten vond ik nog wel interessant. We leerden dat er allemaal rechten bestaan voor alle kinderen, zoals het recht om naar school te gaan en om te spelen. En dat volwassenen beslissingen moeten nemen in het belang van de kinderen. Er zijn superveel kinderrechten, maar ze hebben die in drie P’s onderverdeeld om het makkelijk te maken, en daar hebben ze dan moeilijke woorden voor uitgevonden.

De eerste P, dat zijn de Protectierechten: dat je beschermd wordt tegen geweld en ziektes en zo. De tweede P zijn de Provisierechten. Provisies zijn dingen die voorzien zijn omdat je ze nodig hebt in je leven, zoals sportveldjes, een huis of eten. Daar hebben we ook recht op, dat is wel goed. Ik was benieuwd naar de derde P, maar die hebben we niet meer geleerd want toen ging de bel.

Een beetje later begon de lockdown en moesten we in ons kot blijven. Dat is nogal saai als je een huis en een zus hebt die aan de kleine kant zijn.

We mochten wel gaan wandelen. Brekend: de meeste kinderen gaan niet graag wandelen. Anders mocht er niet veel, buiten. Niet dat we zoveel provisies hebben in onze buurt, maar nu waren die ook allemaal dicht. Rond het speelpleintje om de hoek hing een wit-rood lint, voor de protectie. Je mocht niet op de bankjes zitten. Daar had ik niet zo’n last van, ik ben niet zo’n bankzitter, ik ben een voetballer. Maar voetballen mocht ook niet. De belangrijkste provisie uit mijn leven, mijn voetbalclub, deed geen trainingen meer, en zelfs op het pleintje om de andere hoek mochten we niet shotten. Mijn zus durfde niet goed meer buiten komen, want ze had met krijt een hinkelpad getekend op het voetpad, en een meneer had gezegd dat het niet mocht, met de corona. Ik weet niet of dat waar is, maar in elk geval waren er plots veel meer joggende mensen in de straat dan spelende kinderen.

Het is wel waar dat er later ineens weer van alles mocht. Je mocht nog altijd niet op een bankje zitten zonder een boete te krijgen. Maar je mocht wel aan zitsport doen zonder een boete te krijgen: vissen, paardrijden en met de moto rijden. Brekend: kinderen vinden vissen stom, mogen niet met de moto rijden, haha, en de enige keer dat ik hier in de stad een paard zag, was op autoloze zondag. Ook andere dingen die grote mensen blijkbaar leuk vinden, mochten weer open, zoals tuinwinkels en historische gebouwen en musea. Ik wist niet dat er zoveel provisies waren en vooral dat er zoveel bestonden waar ik niets aan had! Want mijn eigen voetbalclub mocht niet open. En of buiten spelen intussen al mocht, zelfs gewoon met mijn zus, dat wist niemand echt, dus deden we dat maar niet, voor de protectie tegen de boetes.

Al die tijd hadden we preteaching. Misschien was dat de derde P van de kinderrechten, want iedereen op het nieuws sprak daar maar over als het over kinderen ging. Dat we door andere dingen moesten uitgedaagd worden dan door challenges op TikTok. De uitdaging van onze juf was dat ze elke week met de fiets bij iedereen langskwam om invulblaadjes rond te brengen en updates te geven over de klascavia, dat was wel cool van haar.

En dan eindelijk mochten de voetbalclubs open! Ik was keiblij want ze mochten weer trainingen doen. Maar onze club is daar voor de U11 niet meer aan begonnen, want het was toch al het einde van het seizoen. Ik voelde mij een beetje in de buitenspelval gelokt: op weg om te scoren, maar de lijnrechter vlagt je af. Ik ben toen boos gaan shotten op het pleintje om de andere hoek. Papa heeft mij maar laten doen.

Een beetje later mochten de speelpleintjes weer open en het rood-witte lint rond het speelpleintje om de ene hoek ging er af. Mijn zus was daar heel blij mee, maar of we nu weer gewoon op straat mochten spelen, wisten we nog altijd niet.

Het was ook het einde van het schoolseizoen, maar de school ging wél nog open. Heel even. Dat had ik eigenlijk niet meer verwacht. Ik had ook niet gedacht dat ik ‘terug naar school’ ooit goed nieuws zou vinden. Eindelijk mijn vrienden van de klas terugzien! Sommigen zagen er maar bleek uit, van de Playstation en de preteaching. Ze waren de hele tijd bijna niet buiten geweest omdat ze bang waren van corona en van boetes. En er zijn er bij die zelfs geen koertje hebben zoals wij. Eerst deden we een klasgesprek, maar de juf zei dat ze snel verder moest met de lessen en dat er daarom geen tijd meer was om nog het vervolg te leren van de kinderrechten. Er waren dringender dingen te leren zoals de vervoeging van ‘pouvoir’. Dat zal wel een beslissing geweest zijn in het belang van de kinderen.

Ik vroeg de juf wel nog wat nu de derde P was van de kinderrechten. Dat was de P van Participatie. Dat kinderen hun mening mogen geven over al wat belangrijk is voor hen, en dat grote mensen die ook serieus moeten nemen.

Serieus?

Geef een reactie

Welkom

Dit is het Magazine van Kind & Samenleving. Het komt drie keer per jaar online. Veel leesplezier!

Lees over onze thema’s

%d