De betonstop mag dan een bouwshift geworden zijn, het thema ‘verdichting’ doet in Vlaanderen nog altijd stof opwaaien. Hoe denkt de aanstormende generatie bouwheren en -vrouwen daar eigenlijk over? Een traject met jonge tieners in Merchtem legde de pijnpunten en kansen bloot voor een nieuw woonbeleid.
Door Wouter Vanderstede
In ons ‘nevelstad’-project van enkele jaren geleden kwam de ‘betonstop’ al aan bod als vraagstuk voor kinderen en tieners. Hieruit bleek dat tieners veeleer afwijzend stonden tegenover dichter wonen. Afgelopen jaar doorliepen we een nieuw participatieproject met jonge tieners (14 en 15 jaar) in Merchtem. Dit vormde een goede aanleiding om verder te onderzoeken wat kwalitatieve verdichting zou moeten inhouden.
Het vergde wat tijd en een goede opbouw van het traject, maar uiteindelijk konden we samen tot een aantal meer genuanceerde inzichten komen.
- Vanuit hun streven naar autonome mobiliteit konden de tieners gemakkelijk werkpunten aanduiden om de stap te zetten naar meer duurzame verplaatsingen.
- Voor het thema verdichting legden ze de vinger op een belangrijk spanningsveld in het debat: ‘Er wordt groen weggenomen, terwijl je er meer nodig hebt voor de extra mensen.’
- ‘Ruimte delen’ bleek eigenlijk een evidentie in hun denken, op voorwaarde dat medegebruik in beide richtingen werkt.
‘Er komen hier overal appartementen’
In de Gemeentelijke Technische en Beroepsschool van Merchtem doorliepen we drie participatiesessies met het derde jaar Industriële Wetenschappen. Ruim de helft van de leerlingen van deze groep woont in Merchtem zelf, de anderen komen uit vergelijkbare buurgemeenten.
Bij de eerste gesprekken kwam het al spontaan naar boven als ergernis: ‘Er komen hier overal appartementen. Er zouden ook huizen moeten komen.’
Voor de tieners is Merchtem-centrum geen stad, maar ook geen dorp meer. Het centrum voelt heel druk aan, en er is bijna geen groen. Als ze lang op de bus moeten wachten, blijven sommige tieners zelfs liever nog wat langer op school dan dat ze het dorp in gaan.
Wie de luchtfoto bekijkt en met de tieners op stap gaat, moet inderdaad vaststellen dat er maar één groene ruimte van betekenis is in de kern, en die ligt helemaal aan de rand. Twee steenwegen razen door het dorp, met veel vrachtwagens en landbouwvoertuigen. Waar pleinen zouden kunnen zijn, zie je vooral parkeerruimte. Volgens sommige van deze tieners moet daar ook niet te veel aan geraakt worden: als je met de auto bent, parkeer je graag zo dicht mogelijk.
Globaal genomen bespeurden we aanvankelijk ook niet veel animo om Merchtem te verbeteren:‘Merchtem is gewoon goed. Het is niet van “Waaaw Merchtem”, maar het is best oké.’ Er zijn voldoende voorzieningen, en af en toe evenementen: de kermis, de markt, de dag van de jeugdbeweging… In het centrum vind je snackbars en een Kruidvat. Dat blijkt voldoende om niet al te veel urgentie te voelen om de boel te veranderen.
Gevraagd: een afdakje
Naarmate de sessies vorderden, voelden we meer dynamiek om naar betere ruimtelijke oplossingen te zoeken. De tieners groeiden in hun participerende rol, verruimden hun inzicht en dachten dieper na over ruimtelijke vraagstukken.
Veel tieners verplaatsen zich met de fiets. Dat geeft hen veel vrijheid. De afstand naar buurdorpen valt best mee. Maar als ze erover nadenken, zijn de fietsvoorzieningen op sommige plaatsen echt niet oké. Ze konden dan ook gemakkelijk enkele prioritaire fietsprojecten aanduiden. En eens de tieners aan het ontwerpen gingen om pleintjes en groen aantrekkelijker te maken, aarzelden ze niet om parkeerplaatsen te schrappen:
– ‘Je moet dit pleintje eerst groter maken, anders heeft het geen zin om er iets voor tieners te maken.’
– ‘Als je daar een bankje zet, dan is het niet gezellig om op geparkeerde auto’s te zitten kijken. Dat is nu het probleem van de bankjes die er staan in het centrum.’
– ‘Deze parkeerstrook kan weg, want daar zie ik toch nooit auto’s staan.’ Of: ‘De mensen parkeren daar omdat ze lui zijn. Er is meestal nog plaats een beetje verder.’
Een expliciete vraag van de scholieren was om betere wachtruimtes voor het openbaar vervoer te creëren. Er zijn heel veel leerlingen die op de bus moeten wachten en er is geen afdak. Tenminste: er is wel een afdak aan een caféterras, maar daar mogen ze niet schuilen van de uitbater. Een gezellige wacht- en ontmoetingsplek vlak bij de haltes is een prioritair werkpunt voor deze doelgroep.
Minder en meer groen
Ook op het punt van verdichting kregen we voortschrijdend inzicht. We probeerden goed door te vragen waarom ze zo’n weerstand voelen tegen appartementen. En de redenering die ze aan het beleid presenteerden, houdt wel steek. Het basisprobleem is dat veel appartementen in het verleden gerealiseerd werden op de laatste resterende open ruimte binnen het dorp, terwijl je met meer inwoners eigenlijk net meer ruimte nodig hebt voor groen, parkeren, rust en ontspanning… Op dat verdichtingsdilemma wisten de tieners heel goed de vinger te leggen.
Eigenlijk vragen ze vooral kwalitatieve verdichting. De banale appartementen zoals ze die kennen, zijn voor hen echt niet aantrekkelijk. En verdichting mag vooral niet betekenen: ‘we bouwen de kern vol.’ De tieners vragen net groene, rustige plekken om aan de drukte van het verstedelijkte dorp te kunnen ontsnappen en elkaar te kunnen ontmoeten.
Het gevoel er te mogen zijn
Opvallend was ook dat ze voor de inrichting van die plekken uitdrukkelijk rekening hielden met andere gebruikersgroepen: jongere kinderen, gezinnen, ouderen… Als jonge tieners spelen ze zélf ook nog graag. Ze vroegen dus uitdagende sport- en spelruimtes die tegen een stootje kunnen (een voetbalkooi met tribune, een speelterrein met draaiplatform, schommels, een fontein, een crossparcourtje en andere groen-avontuurlijke elementen…). Maar daarbij moest ook aan omwonenden duidelijk worden gemaakt dat tieners er welkom zijn. Al te vaak worden ze erop aangesproken: ‘Jullie zijn te groot voor deze speeltoestellen, dus vertrek maar!’
Tegelijk vinden ze ook groene rustplekken belangrijk. Ze hebben er geen probleem mee dat bepaalde plekken in de eerste plaats op andere gebruikers worden afgestemd, zolang ze er ook welkom blijven als ze zelf die rust willen opzoeken. Medegebruik bleek evident voor hen, als dat maar in twee richtingen werkt.
Bouwshift?
Wat betreft mobiliteit was deze groep tieners heel ontvankelijk voor de stap naar meer duurzame verplaatsingen. De dominantie van auto’s in het straatbeeld was voor hen aanvankelijk wel evident. Maar door ontwerpalternatieven te laten zien van een meer evenwichtig straat- of pleinbeeld, waren ze moeiteloos over de streep te trekken. In wezen streven tieners naar autonome mobiliteit en in hun geval is dat ook duurzame mobiliteit.
Dichter wonen blijft een ander paar mouwen. Appartementen hebben een heel slecht imago en de verdichting die deze tieners kennen, wordt terecht bekritiseerd. Wanneer ze zelf ontwerpen maakten of dieper nadachten over wonen, bleken een aantal van hen mee te willen gaan in een verhaal van kwalitatieve verdichting. Of ze over enkele jaren ook bereid zullen zijn om zelf in een stapelbouw te wonen, is nog maar de vraag. Op dit moment denken we niet dat er al een aantrekkelijk, duurzaam en wervend woonmodel ontwikkeld is dat in een gemeente als Merchtem met succes toegepast kan worden.