Kinderen kunnen zich pas autonoom verplaatsen als ‘hun’ plekken goed met elkaar verbonden zijn. Alleen: hoe doe je dat in een samenleving waar de auto al erg veel ruimte inpalmt? Wij zien alvast vier grote uitdagingen – zeg maar: werven – voor de toekomst.
Door Francis Vaningelgem, Sabine Miedema en Wouter Vanderstede
Om plekken beter met elkaar te verbinden zijn er 4 types publieke ruimte die in de toekomst meer aandacht verdienen:
- Woonstraten en stoepen
- Fietsinfrastructuur
- Oversteekplaatsen
- Omgeving van scholen en vrijetijdsvoorzieningen
Met de aanwezigen van ons winteratelier ‘Autonome mobiliteit van kinderen’ formuleerden we voor elk van deze types een aantal basisprincipes.
Werf 1: Woonstraten en stoepen
De woonomgeving van kinderen en jongeren is de kern van hun leefwereld. De publieke ruimte die aansluit bij de woning moet zo ingericht worden dat ze een veilige thuishaven is, van waaruit zij zich kunnen verplaatsen. Het jonge kind (6 jaar) moet hierbij de norm zijn.
Enkele principes:
- Woonstraten moeten autovrij of autoluw zijn. Doorgaand verkeer moet worden geweerd.
- Fietsers en voetgangers hebben voorrang. De auto is te gast.
- Bij nieuwe plannen moeten eerst de wandel- en fietssystemen in een straat ontwikkeld worden. Daarna volgt pas een eventuele rijbaan. Parkeren gebeurt aan de rand van de woonontwikkeling. De auto nemen moet een lastiger optie zijn dan te voet en per fiets gaan.
- De inrichting moet snelheden hoger dan 20 km/u uitsluiten voor gemotoriseerde voertuigen.
- Kwaliteitsvolle woonerven, woonstraten en leefstraten zijn dé basis voor een ontwerp. De keuze van materialen zorgt voor duidelijkheid en eenvormigheid, zodat ook jonge kinderen de straat goed kunnen lezen.

Werf 2: Fietsinfrastructuur
Fietsen moet als een natuurlijke manier van verplaatsen gezien worden. Volgens de wegcode mogen kinderen tot 9 jaar fietsen op de stoep. Vanaf 9 jaar moeten fietsende kinderen op de rijweg. De infrastructuur moet hierop aangepast zijn.
- De stoepen moeten zo ingericht zijn dat fietsende kinderen en voetgangers er samen gebruik van maken.
- Er moet voldoende ruimte zijn om de fietsinfrastructuur op een kwalitatieve manier aan te leggen. Met twee naast elkaar kunnen fietsen is de norm.
- Fietsinfrastructuur moet eenduidig zijn.
- Fietsafspreekpunten moeten een plaats krijgen in de publieke ruimte.
- Het opstellen van een fietsbeleidsplan samen met kinderen en jongeren is een noodzaak.

Werf 3: Oversteekplaatsen
Oversteekplaatsen zijn de belangrijkste schakel in het mobiliteitsbeleid. Eén zwakke schakel (lees: één slechte oversteekplaats) zorgt ervoor dat kinderen en jongeren niet alleen op pad mogen gaan. Dan geraak je vast in de neerwaartse spiraal naar automobiliteit.
Voor kindvriendelijke oversteken zijn volgende principes belangrijk:
- De oversteekplaatsen komen op logische gebruiksroutes in het netwerk.
- Bij oversteekplaatsen aan gebiedsontsluitingswegen is een verlaging van de maximumsnelheid tot 30km/u noodzakelijk. Daarom moet men snelheidsbeperking en snelheidsremmers integreren aan oversteekplaatsen.
- Een goede zichtbaarheid van wachtende kinderen en jongeren is een voorwaarde.
- Oversteekplaatsen moeten opvallen, goed herkenbaar en goed verlicht zijn.
- Het parkeren en stoppen ter hoogte van de oversteek moet men fysiek onmogelijk maken.
- Afslaande auto’s en doorgaand fietsverkeer aan een kruispunt gaan niet samen.
- Streef naar ‘gelijktijdig groen licht’ voor fietsers en voetgangers.

Werf 4 : Schoolomgevingen en vrije tijdsvoorzieningen
De schoolomgeving is dé plek bij uitstek waar kinderen en jongeren samenkomen. Ook allerlei vrijetijdsvoorzieningen (jeugdlokalen, jeugdbibliotheek, sportcentrum) verdienen een veilige en aangename omgeving.
Het doel moet zijn dat kinderen en jongeren al vanaf jonge leeftijd autonoom naar school en deze vrijetijdsvoorzieningen kunnen gaan.
Concreet vertaalt zich dit in volgende principes:
- Autovrije en autoluwe schoolomgevingen zijn de norm. Fietsers en voetgangers hebben voorrang.
- Wanneer autovrije schoolomgevingen niet mogelijk blijken, zijn snelheidsremmers absoluut noodzakelijk.
- Ook gemachtigde opzichters zijn een meerwaarde aan een school. Zij kunnen mee zorgen voor handhaving en verhogen het subjectieve veiligheidsgevoel.
